Zoek woord jij heeft 22 resultaten
NL Nederlands SV Zweeds
jij (o) [algemeen] ni (o) [algemeen]
jij (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] Eder (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
jij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] Eder (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
jij (o) [algemeen] Eder (o) [algemeen]
jij (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] dig (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
NL Nederlands SV Zweeds
jij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] dig (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
jij (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed] dig (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed]
jij (o) [algemeen] dig (o) [algemeen]
jij (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] ni (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed]
jij (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] ni (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
jij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] ni (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
jij (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis] era (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis] (u)
jij (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] du (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed]
jij (pronoun v n) [singular informal form of "you"] du (pronoun v n) [singular informal form of "you"]
jij (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] du (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
jij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] du (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
jij (o) [algemeen] du (o) [algemeen]
jij (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis] ditt (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis]
jij (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis] din (pronoun determiner) [used before epithets for emphasis]
jij (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] er (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
jij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] er (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
jij (o) [algemeen] er (o) [algemeen]