Zoek woord elkaar tegenspreken heeft 3 resultaten
Ga naar
| elkaar (o) [algemeen] | | varandra (o) [algemeen] | |
| elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] | | varandra (pronoun) [to one another; one to the other] | |
| tegenspreken (v) [algemeen] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | förneka (v) [algemeen] | |
| tegenspreken (v) [to deny; to contradict] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | förneka (v) [to deny; to contradict] | |
| tegenspreken (v) [algemeen] | | strida mot (v) [algemeen] | |
| tegenspreken (v) [onderwijs] | | strida mot (v) [onderwijs] | |
| tegenspreken (v) [algemeen] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | bestrida (v) [algemeen] | |
| tegenspreken (v) [to deny; to contradict] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | bestrida (v) [to deny; to contradict] | |
| tegenspreken (n v) [backtalk,sarcasm,cheek] | | förtal (n v) {n} [backtalk,sarcasm,cheek] | |
| tegenspreken (v) [algemeen] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | motsäga (v) [algemeen] | |
| tegenspreken (v) [onderwijs] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | motsäga (v) [onderwijs] | |
| tegenspreken (v) [to deny; to contradict] - tegengesproken
- spreekt tegen
- spreken tegen
- sprak tegen
- spraken tegen
| | motsäga (v) [to deny; to contradict] | |