Zoek woord een ongeval hebben heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
een ongeval hebben (v) [ongeval] råka ut för en olycka (v) [ongeval]

NL SV Vertalingen voor een

een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} komplimentera (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} något (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} något (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} något (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} duscha (n v) [to bathe using a shower]
een (a) [algemeen] {m} en (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} en (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} en (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} en (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} en (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]

NL SV Vertalingen voor ongeval

ongeval (n) [unexpected event with negative consequences] {n} olycka (n) [unexpected event with negative consequences] (u)

NL SV Vertalingen voor hebben

hebben äga
hebben (v) [algemeen] ha (v) [algemeen]