Woxikon / Woordenboek / Nederlands Zweeds / E / een onderscheid maken

NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor een onderscheid maken

Zoek woord een onderscheid maken heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
een onderscheid maken (v) [onderscheid] differentiera (v) [onderscheid]
een onderscheid maken (v) [onderscheid] särskilja (v) [onderscheid]
een onderscheid maken (v) [onderscheid] åtskilja (v) [onderscheid]

NL SV Vertalingen voor een

een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} komplimentera (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} något (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} något (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} något (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} duscha (n v) [to bathe using a shower]
een (a) [algemeen] {m} en (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} en (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} en (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} en (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} en (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]

NL SV Vertalingen voor onderscheid

onderscheid (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] {n} avvikelse (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] (u)
onderscheid (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] {n} skillnad (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] (u)
onderscheid (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] {n} olikhet (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] (u)
onderscheid (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] {n} differens (n v) [characteristic of something that makes it different from something else] (u)

NL SV Vertalingen voor maken

maken (n v) [to produce; make] producera (n v) [to produce; make]
maken (v n) [cause to become] få (v n) [cause to become]
maken (v n) [cause to become] driva (v n) [cause to become]
maken (v) [aktie] ta (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] ta (v) [algemeen]
maken (v) [winst] ta (v) [winst]
maken (v adj) [to put into existence] skapa (v adj) [to put into existence]
maken (v) [aktie] prestera (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] prestera (v) [algemeen]
maken (v) [winst] prestera (v) [winst]