Zoek woord weer tot leven brengen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
weer tot leven brengen (v) [algemeen] ressuscitar (v) [algemeen]

NL PT Vertalingen voor weer

weer (adv prep) [another time] {n} de novo (adv prep) [another time]
weer (o) [nog eens] {n} de novo (o) [nog eens]
weer (o) [opnieuw] {n} de novo (o) [opnieuw]
weer (adv prep) [another time] {n} novamente (adv prep) [another time]
weer (o) [nog eens] {n} novamente (o) [nog eens]
weer (o) [opnieuw] {n} novamente (o) [opnieuw]
weer (o) [nog eens] {n} mais uma vez (o) [nog eens]
weer (o) [opnieuw] {n} mais uma vez (o) [opnieuw]
weer (adv prep) [another time] {n} outra vez (adv prep) [another time]
weer (o) [nog eens] {n} outra vez (o) [nog eens]

NL PT Vertalingen voor tot

tot (o) [veroorzakend] para (o) [veroorzakend]
tot (o) [plaats] antes de (o) [plaats]
tot (o) [tijd] antes de (o) [tijd]
tot (o) [tijd - ruimte] antes de (o) [tijd - ruimte]
tot (o) [tot en met] antes de (o) [tot en met]
tot (o) [zover reikend als] antes de (o) [zover reikend als]
tot (prep conj n v) [Until] até (prep conj n v) [Until]
tot (prep) [as much as, no more than] até (prep) [as much as, no more than]
tot (o) [plaats] até (o) [plaats]
tot (o) [tijd] até (o) [tijd]

NL PT Vertalingen voor leven

leven (n) [algemeen] {n} existir (n) {m} [algemeen]
leven (n) [zijn] {n} existir (n) {m} [zijn]
leven (v) [persoon] {n} habitar (v) [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} habitar (v) [verblijfplaats]
leven (v) [persoon] {n} morar (v) [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} morar (v) [verblijfplaats]
leven (n) [algemeen] {n} viver (n) {m} [algemeen]
leven (v) [persoon] {n} viver (v) {m} [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} viver (v) {m} [verblijfplaats]
leven (n) [zijn] {n} viver (n) {m} [zijn]

NL PT Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] buscar (v) [halen]
brengen (v) [halen] apanhar (v) [halen]
brengen (v) [halen] trazer (v) [halen]
brengen (v) [persoon] trazer (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] trazer (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] trazer (v) [voldoening]
brengen (v) [voorwerpen] trazer (v) [voorwerpen]
brengen (v) [voldoening] proporcionar (v) [voldoening]
brengen (v) [persoon] portar (v) [persoon]
brengen (v) [voorwerpen] portar (v) [voorwerpen]