Zoek woord verbinden heeft 70 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
verbinden (v) [belofte] {n} comprometer-se (v) [belofte]
verbinden (v) [verband] {n} pôr na linha com (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} pôr na linha com (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} pôr na linha com (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} pôr na linha com (v) [plaats]
NL Nederlands PT Portugees
verbinden (v) [idee] {n} pôr na linha com (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} pôr na linha com (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [familie] {n} pôr na linha com (v) [familie]
verbinden (n) [combinatie] {n} união (n) {f} [combinatie]
verbinden (v) [familie] {n} ligar com (v) [familie]
verbinden (n) [combinatie] {n} combinação (n) {f} [combinatie]
verbinden (n) [combinatie] {n} mistura (n) {f} [combinatie]
verbinden (v) [verband] {n} juntar (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} juntar (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} juntar (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} juntar (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} juntar (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} juntar (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [familie] {n} fazer curativo (v) [familie]
verbinden (n v) [''transitive'' connect] {n} copular (n v) [''transitive'' connect]
verbinden (n) [geneeskunde] {n} atadura (n) {f} [geneeskunde]
verbinden (v) [verband] {n} fazer curativo (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} fazer curativo (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} fazer curativo (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} fazer curativo (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} fazer curativo (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} fazer curativo (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [fuse into a single entity] {n} juntar (v) [fuse into a single entity]
verbinden (n) [combinatie] {n} junção (n) {f} [combinatie]
verbinden (v) [verband] {n} ligar com (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} ligar com (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} ligar com (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} ligar com (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} ligar com (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} ligar com (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [verband] {n} conectar (v) [verband]
verbinden (v) [verband] {n} ligar (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} ligar (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} ligar (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} ligar (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} ligar (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} ligar (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [familie] {n} ligar (v) [familie]
verbinden (n v) [''transitive'' connect] {n} ligar (n v) [''transitive'' connect]
verbinden (v) [familie] {n} unir (v) [familie]
verbinden (v) [to join two or more pieces] {n} conectar (v) [to join two or more pieces]
verbinden (v) [to join an electrical or telephone line] {n} conectar (v) [to join an electrical or telephone line]
verbinden (v) [telefoon] {n} conectar (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} conectar (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} conectar (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} conectar (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} conectar (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [familie] {n} conectar (v) [familie]
verbinden (v) [familie] {n} associar (v) [familie]
verbinden (v) [familie] {n} juntar (v) [familie]
verbinden (n v) [''transitive'' connect] {n} juntar (n v) [''transitive'' connect]
verbinden (v) [verband] {n} associar (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} associar (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} associar (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} associar (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} associar (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} associar (v) [geneeskunde]
verbinden (n v) [''transitive'' connect] {n} conectar (n v) [''transitive'' connect]
verbinden (v) [verband] {n} unir (v) [verband]
verbinden (v) [telefoon] {n} unir (v) [telefoon]
verbinden (v) [sanitair] {n} unir (v) [sanitair]
verbinden (v) [plaats] {n} unir (v) [plaats]
verbinden (v) [idee] {n} unir (v) [idee]
verbinden (v) [geneeskunde] {n} unir (v) [geneeskunde]
verbinden (v) [fuse into a single entity] {n} unir (v) [fuse into a single entity]
NL Synoniemen voor verbinden PT Vertalingen
mengen [koppelen] misturar
samenvoegen [koppelen] juntar
koppelen [samenvoegen] acoplar
klinken [hechten] n soar
lassen [hechten] n soldar
hechten [vastmaken] suturar
vastmaken [bevestigen] firmar
verenigen [liëren] n combinar
verplichten [vastleggen] obrigar a
binden [vastleggen] ligar
combineren [verbinden] combinar