Zoek woord van jou heeft 10 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
van jou (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] seu (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
van jou (o) [bezittelijk vnw. - enk.] seu (o) [bezittelijk vnw. - enk.]
van jou (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] sua (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
van jou (o) [bezittelijk vnw. - enk.] sua (o) [bezittelijk vnw. - enk.]
van jou (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] teu (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
NL Nederlands PT Portugees
van jou (o) [bezittelijk vnw. - enk.] teu (o) [bezittelijk vnw. - enk.]
van jou (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] tua (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
van jou (o) [bezittelijk vnw. - enk.] tua (o) [bezittelijk vnw. - enk.]
van jou (pronoun) [possessive pronoun, singular] o seu (pronoun) {m} [possessive pronoun, singular]
van jou (pronoun) [possessive pronoun, singular] o teu (pronoun) [possessive pronoun, singular] (pronoun)

NL PT Vertalingen voor van

van (o) [bezit] proveniente de (o) [bezit]
van (o) [boeken] proveniente de (o) [boeken]
van (o) [oorsprong] proveniente de (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] proveniente de (o) [plaats]
van (o) [tijd] proveniente de (o) [tijd]
van (v n) [to move smoothly from one topic to another] passar (v n) [to move smoothly from one topic to another]
van (o) [algemeen] para (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] de (o) [algemeen]
van (o) [bezit] de (o) [bezit]

NL PT Vertalingen voor jou

jou (o) [algemeen] você (o) [algemeen]
jou (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed] você (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed]
jou (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] você (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.]
jou (o) [algemeen] tu (o) [algemeen]
jou (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] tu (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.]
jou (o) [algemeen] te (o) [algemeen]
jou (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed] te (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed]
jou (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] te (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.]
jou (o) [algemeen] lhe (o) [algemeen]
jou (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] lhe (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.]