Zoek woord spreken voor heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
spreken voor (v) [algemeen] falar por (v) [algemeen]
spreken voor (v) [algemeen] expressar os pensamentos de (v) [algemeen]

NL PT Vertalingen voor spreken

spreken (n) [aktie] {n} discurso (n) {m} [aktie]
spreken (v) [woorden] {n} articular (v) [woorden]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} declamar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} fazer discurso (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} discursar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} orar (v) [toespraak]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} falar (v) [een gesprek voeren]
spreken (v) [taal] {n} falar (v) [taal]
spreken (v n) [to be able to communicate in a language] {n} falar (v n) [to be able to communicate in a language]

NL PT Vertalingen voor voor

voor (o) [algemeen] {m} para (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} para (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [plaats] {m} para (o) [plaats]
voor (o) [ruil] {m} para (o) [ruil]
voor (o) [tijd] {m} para (o) [tijd]
voor (o) [algemeen] {m} por (o) [algemeen]
voor (prep conj) [in exchange for] {m} por (prep conj) [in exchange for]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} por (conj prep) [over a period of time]
voor (o) [prijs] {m} por (o) [prijs]
voor (o) [ruil] {m} por (o) [ruil]