Zoek woord spreiden heeft 18 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
spreiden (v) [voorwerp] estender (v) [voorwerp]
spreiden (v) [vakantiedag] escalonar (v) [vakantiedag]
spreiden (v) [plaats] distribuir (v) [plaats]
spreiden (v) [betaling] distribuir (v) [betaling]
spreiden (v) [voorwerp] dispor em intervalos de (v) [voorwerp]
NL Nederlands PT Portugees
spreiden (v) [plaats] dispor em intervalos de (v) [plaats]
spreiden (v) [betaling] dispor em intervalos de (v) [betaling]
spreiden (v) [plaats] dividir (v) [plaats]
spreiden (v) [betaling] dividir (v) [betaling]
spreiden (v) [betaling] separar (v) [betaling]
spreiden (n) [to stretch out, expand] estender (n) [to stretch out, expand]
spreiden (n) [to extend, stretch out (limbs etc)] estender (n) [to extend, stretch out (limbs etc)]
spreiden (v) [plaats] estender (v) [plaats]
spreiden (v) [voorwerp] espaçar (v) [voorwerp]
spreiden (v) [plaats] espaçar (v) [plaats]
spreiden (v) [betaling] espaçar (v) [betaling]
spreiden (v) [voorwerp] separar (v) [voorwerp]
spreiden (v) [plaats] separar (v) [plaats]