Zoek woord per dag heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
per dag (o) [algemeen] por dia (o) [algemeen]

NL PT Vertalingen voor per

per (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
per (prep adv adj n) [indicates a means] por (prep adv adj n) [indicates a means]
per (prep adv adj n) [steady progression] por (prep adv adj n) [steady progression]
per (o) [voorzetsel] por (o) [voorzetsel]
per (prep adv adj n) [indicates a means] a (prep adv adj n) [indicates a means]
per (o) [reizen] de (o) [reizen]
per (o) [voorzetsel] para cada (o) [voorzetsel]
per (o) [voorzetsel] a favor de (o) [voorzetsel]
per (n prep) [by (means of); using (a medium)] via (n prep) {f} [by (means of); using (a medium)]

NL PT Vertalingen voor dag

dag (int n) [farewell] {m} adeus (int n) {m} [farewell]
dag (o) [groet] {m} até a vista (o) [groet]
dag (o) [groet] {m} até logo (o) [groet]
dag (int n) [farewell] {m} tchau (int n) [farewell]
dag (o) [groet] {m} tchau (o) [groet]
dag (n int) [short for goodbye] {m} tchau (n int) [short for goodbye]
dag (o) [groet] {m} olá (o) [groet]
dag (o) [groet] {m} oi (o) [groet]
dag (n) [kalender] {m} dia (n) {m} [kalender]
dag (n v) [part of a day period which one spends at one’s job, school, etc.] {m} dia (n v) {m} [part of a day period which one spends at one’s job, school, etc.]