NL PT Nederlands Portugees vertalingen voor Oorsprong van het leven
Zoek woord Oorsprong van het leven heeft eén resultaat
Ga naar
NL | Nederlands | PT | Portugees | |
---|---|---|---|---|
Oorsprong van het leven | Origem da vida |
NL PT Vertalingen voor oorsprong
oorsprong (n) [algemeen] {m} | origem (n) {f} [algemeen] | |||
oorsprong (n) [begin] {m} | origem (n) {f} [begin] | |||
oorsprong (n) [the origin, start, or point at which something comes into being] {m} | origem (n) {f} [the origin, start, or point at which something comes into being] | |||
oorsprong (n) [algemeen] {m} | princípio (n) {m} [algemeen] | |||
oorsprong (n) [begin] {m} | princípio (n) {m} [begin] | |||
oorsprong (n) [algemeen] {m} | fonte (n) {f} [algemeen] | |||
oorsprong (n) [begin] {m} | fonte (n) {f} [begin] | |||
oorsprong (n) [algemeen] {m} | começo (n) {m} [algemeen] | |||
oorsprong (n) [begin] {m} | começo (n) {m} [begin] | |||
oorsprong (n) [begin] {m} | prelúdio (n) {m} [begin] |
NL PT Vertalingen voor van
van (o) [bezit] | proveniente de (o) [bezit] | |||
van (o) [boeken] | proveniente de (o) [boeken] | |||
van (o) [oorsprong] | proveniente de (o) [oorsprong] | |||
van (o) [plaats] | proveniente de (o) [plaats] | |||
van (o) [tijd] | proveniente de (o) [tijd] | |||
van (v n) [to move smoothly from one topic to another] | passar (v n) [to move smoothly from one topic to another] | |||
van (o) [algemeen] | para (o) [algemeen] | |||
van (o) [algemeen] | por (o) [algemeen] | |||
van (o) [algemeen] | de (o) [algemeen] | |||
van (o) [bezit] | de (o) [bezit] |
NL PT Vertalingen voor het
het (article adv) [article] | a (article adv) [article] | |||
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] | a (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] | |||
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] | a (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] | |||
het (n v abbr) [work, suffice] | servir (n v abbr) [work, suffice] | |||
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] | isso (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] | |||
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] | isso (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] | |||
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] | isto (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] | |||
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] | isto (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] | |||
het (article adv) [article] | o (article adv) [article] | |||
het (o) [bepaald lidwoord] | o (o) [bepaald lidwoord] |
NL PT Vertalingen voor leven
leven (n) [algemeen] {n} | existir (n) {m} [algemeen] | |||
leven (n) [zijn] {n} | existir (n) {m} [zijn] | |||
leven (v) [persoon] {n} | habitar (v) [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | habitar (v) [verblijfplaats] | |||
leven (v) [persoon] {n} | morar (v) [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | morar (v) [verblijfplaats] | |||
leven (n) [algemeen] {n} | viver (n) {m} [algemeen] | |||
leven (v) [persoon] {n} | viver (v) {m} [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | viver (v) {m} [verblijfplaats] | |||
leven (n) [zijn] {n} | viver (n) {m} [zijn] |