Zoek woord ontbreken heeft 27 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} sentir falta de (v) [afwezigheid]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} escassez (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} deficiência (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} estar faltando (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} estar faltando (v) [tekort]
NL Nederlands PT Portugees
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} estar faltando (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} faltar (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} faltar (v) [tekort]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} faltar (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} notar a falta de (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} notar a falta de (v) [tekort]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} notar a falta de (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} sentir falta de (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} sentir falta de (v) [tekort]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} ausência (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} estar sem (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} estar sem (v) [tekort]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} estar sem (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} não ter (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} não ter (v) [tekort]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} não ter (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [woorden] {n} carecer de (v) [woorden]
ontbreken (v) [tekort] {n} carecer de (v) [tekort]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} carecer de (v) [afwezigheid]
ontbreken (n) [lack; deficiency; nonexistence] {n} falta (n) {f} [lack; deficiency; nonexistence]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} falta (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [lack; deficiency; nonexistence] {n} ausência (n) {f} [lack; deficiency; nonexistence]
NL Synoniemen voor ontbreken PT Vertalingen
schelen [ontbreken] afligir
schorten [mankeren] delongar
afwezigheid [gemis] f falta {f}
tekort [gemis] n déficit {m}
gemis [afwezigheid] n falta {f}