Zoek woord losmaken heeft 45 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
losmaken (v) [kleding] desabotoar (v) [kleding]
losmaken (v) [bevrijden] desamarrar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] desamarrar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] desamarrar (v) [kleding]
losmaken (v) [knoop] desamarrar (v) [knoop]
NL Nederlands PT Portugees
losmaken (v) [pak] desamarrar (v) [pak]
losmaken (v) [to free from fastening or from restraint] desamarrar (v) [to free from fastening or from restraint]
losmaken (v) [to loosen, as something interlaced or knotted] desamarrar (v) [to loosen, as something interlaced or knotted]
losmaken (v) [bevrijden] desafivelar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] desafivelar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] desafivelar (v) [kleding]
losmaken (v) [knoop] desafivelar (v) [knoop]
losmaken (v) [algemeen] desamarrar (v) [algemeen]
losmaken (v) [knoop] desabotoar (v) [knoop]
losmaken (v) [knoop] desfazer (v) [knoop]
losmaken (v) [pak] desembrulhar (v) [pak]
losmaken (v) [pak] abrir o embrulho (v) [pak]
losmaken (v) [bevrijden] desembaraçar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] desembaraçar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] desembaraçar (v) [kleding]
losmaken (v) [bevrijden] libertar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] libertar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] libertar (v) [kleding]
losmaken (v) [kleding] abrir (v) [kleding]
losmaken (v) [bevrijden] soltar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] soltar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] soltar (v) [kleding]
losmaken (v) [knoop] soltar (v) [knoop]
losmaken (v) [algemeen] desprender-se (v) [algemeen]
losmaken (v) [algemeen] destacar-se (v) [algemeen]
losmaken (v) [algemeen] soltar-se (v) [algemeen]
losmaken (v) [algemeen] destacar (v) [algemeen]
losmaken (v) [bevrijden] abrir (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] abrir (v) [gevangene]
losmaken (v) [algemeen] soltar (v) [algemeen]
losmaken (v) [knoop] abrir (v) [knoop]
losmaken (v) [pak] abrir (v) [pak]
losmaken (v) [algemeen] desatar (v) [algemeen]
losmaken (v) [bevrijden] desatar (v) [bevrijden]
losmaken (v) [gevangene] desatar (v) [gevangene]
losmaken (v) [kleding] desatar (v) [kleding]
losmaken (v) [knoop] desatar (v) [knoop]
losmaken (v) [to free from fastening or from restraint] desatar (v) [to free from fastening or from restraint]
losmaken (v) [to loosen, as something interlaced or knotted] desatar (v) [to loosen, as something interlaced or knotted]
losmaken (v) [to unfasten] desatar (v) [to unfasten]
NL Synoniemen voor losmaken PT Vertalingen
losbreken [afscheiden] partir-se
loskrijgen [loskrijgen] conseguir
oproepen [oproepen] evocar
frezen [egaliseren] capinar com máquina
verslappen [ontspannen] estiolar
vieren [slaken] celebrar
loskoppelen [loshaken] descarrilhar
afhaken [loshaken] largar