Woxikon / Woordenboek / Nederlands Portugees / I / in stukken breken

NL PT Nederlands Portugees vertalingen voor in stukken breken

Zoek woord in stukken breken heeft 8 resultaten
Ga naar Nederlands » Portugees
NL Nederlands PT Portugees
in stukken breken (v) [vernieling] quebrar (v) [vernieling]
in stukken breken (v) [voorwerpen] quebrar (v) [voorwerpen]
in stukken breken (v) [vernieling] espatifar (v) [vernieling]
in stukken breken (v) [vernieling] fragmentar (v) [vernieling]
in stukken breken (v) [vernieling] desintegrar (v) [vernieling]
NL Nederlands PT Portugees
in stukken breken (v) [vernieling] quebrar em mil pedaços (v) [vernieling]
in stukken breken (v) [voorwerpen] quebrar em mil pedaços (v) [voorwerpen]
in stukken breken (v) [voorwerpen] despedaçar (v) [voorwerpen]

NL PT Vertalingen voor in

in (n v) [to cut into small cubes] cortar (n v) [to cut into small cubes]
in (o) [in elk] para (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] para (o) [nabijheid]
in (o) [richting] para (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] para (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] no (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] no (o) [nabijheid]
in (o) [richting] no (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] no (o) [voorzetsel]
in (adj v) [legally qualified] competente (adj v) [legally qualified]

NL PT Vertalingen voor breken

breken (v) [intransitief] {n} quebrar (v) [intransitief]
breken (v n) [intransitive, of a bone: to crack] {n} quebrar (v n) [intransitive, of a bone: to crack]
breken (v n) [intransitive: to separate into (to end up in) two or more pieces] {n} quebrar (v n) [intransitive: to separate into (to end up in) two or more pieces]
breken (v) [optica] {n} quebrar (v) [optica]
breken (v) [raam] {n} quebrar (v) [raam]
breken (v) [transitief] {n} quebrar (v) [transitief]
breken (v n) [transitive: to cause (a bone) to crack] {n} quebrar (v n) [transitive: to cause (a bone) to crack]
breken (v n) [transitive: to separate into (to cause to end up in) two or more pieces] {n} quebrar (v n) [transitive: to separate into (to cause to end up in) two or more pieces]
breken (v) [voorwerp] {n} quebrar (v) [voorwerp]
breken (v) [voorwerpen] {n} quebrar (v) [voorwerpen]