Zoek woord iemand ziek maken heeft 4 resultaten
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
iemand ziek maken (v) [afschuw] (informal) dar náuseas em alguém (v) [afschuw]
iemand ziek maken (v) [afschuw] (informal) causar repugnância a alguém (v) [afschuw]
iemand ziek maken (v) [afschuw] (informal) revoltar alguém (v) [afschuw]
iemand ziek maken (v) [afschuw] (informal) nausear alguém (v) [afschuw]

NL PT Vertalingen voor iemand

iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] ninguém (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] ninguém (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] ninguém (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] alguém (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] alguém (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] alguém (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]
iemand (pronoun n) [some person] alguém (pronoun n) [some person]
iemand (pronoun n) [some unspecified person] alguém (pronoun n) [some unspecified person]

NL PT Vertalingen voor ziek

ziek (a) [geneeskunde] indisposto (a) [geneeskunde]
ziek (a) [geneeskunde] doente (a) {m} [geneeskunde]
ziek (a) [hart] doente (a) {m} [hart]
ziek (a) [hart] sem saúde (a) [hart]
ziek (a) [geneeskunde] adoentado (a) [geneeskunde]
ziek (a) [geneeskunde] enfermo (a) {m} [geneeskunde]

NL PT Vertalingen voor maken

maken (v n) [cause to become] deixar (v n) [cause to become]
maken (v) [aktie] tomar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] tomar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] tomar (v) [winst]
maken (v) [aktie] fazer (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] fazer (v) [algemeen]
maken (v) [winst] fazer (v) [winst]
maken (v) [aktie] alcançar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] alcançar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] alcançar (v) [winst]