Zoek woord het tempo aangeven voor heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
het tempo aangeven voor (v) [snelheid] marcar o tempo de (v) [snelheid]

NL PT Vertalingen voor het

het (article adv) [article] a (article adv) [article]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] a (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] a (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (n v abbr) [work, suffice] servir (n v abbr) [work, suffice]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isso (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isso (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isto (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isto (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [article] o (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] o (o) [bepaald lidwoord]

NL PT Vertalingen voor tempo

tempo (n) [muziek] {n} tempo (n) {m} [muziek]
tempo (n) [wandelen] {n} tempo (n) {m} [wandelen]
tempo (n) [werk] {n} tempo (n) {m} [werk]
tempo (n) [muziek] {n} passo (n) {m} [muziek]
tempo (n) [wandelen] {n} passo (n) {m} [wandelen]
tempo (n) [werk] {n} passo (n) {m} [werk]
tempo (n) [muziek] {n} marcha (n) {f} [muziek]
tempo (n) [wandelen] {n} marcha (n) {f} [wandelen]
tempo (n) [werk] {n} marcha (n) {f} [werk]
tempo (n) [muziek] {n} ritmo (n) {m} [muziek]

NL PT Vertalingen voor aangeven

aangeven (v) [aanwijzing] marcar (v) [aanwijzing]
aangeven (v) [duiden op] marcar (v) [duiden op]
aangeven (v) [show] marcar (v) [show]
aangeven (v) [duiden op] denotar (v) [duiden op]
aangeven (v) [misdaad] denotar (v) [misdaad]
aangeven (v) [politie] denotar (v) [politie]
aangeven (v) [show] denotar (v) [show]
aangeven (v) [to indicate; to mark] denotar (v) [to indicate; to mark]
aangeven (v) [aanwijzing] indicar (v) [aanwijzing]
aangeven (v) [duiden op] indicar (v) [duiden op]

NL PT Vertalingen voor voor

voor (o) [algemeen] {m} para (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} para (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [plaats] {m} para (o) [plaats]
voor (o) [ruil] {m} para (o) [ruil]
voor (o) [tijd] {m} para (o) [tijd]
voor (o) [algemeen] {m} por (o) [algemeen]
voor (prep conj) [in exchange for] {m} por (prep conj) [in exchange for]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} por (conj prep) [over a period of time]
voor (o) [prijs] {m} por (o) [prijs]
voor (o) [ruil] {m} por (o) [ruil]