Zoek woord het goed maken bij heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
het goed maken bij (v) [onrechtvaardigheid] compensar (v) [onrechtvaardigheid]

NL PT Vertalingen voor het

het (article adv) [article] a (article adv) [article]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] a (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] a (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (n v abbr) [work, suffice] servir (n v abbr) [work, suffice]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isso (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isso (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isto (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isto (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [article] o (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] o (o) [bepaald lidwoord]

NL PT Vertalingen voor goed

goed (a) [gezondheid] {n} robusto (a) [gezondheid]
goed (a) [wijs] {n} seguro (a) {m} [wijs]
goed (a) [raad] {n} seguro (a) {m} [raad]
goed (a) [fysische conditie] {n} bem (a) {m} [fysische conditie]
goed (a) [gezondheid] {n} bem (a) {m} [gezondheid]
goed (n) [algemeen] {n} bem (n) {m} [algemeen]
goed (n) [voordeel] {n} bem (n) {m} [voordeel]
goed (n) [eigendom] {n} bem (n) {m} [eigendom]
goed (a) [algemeen] {n} bem (a) {m} [algemeen]
goed (a) [bekwaamheid] {n} bem (a) {m} [bekwaamheid]

NL PT Vertalingen voor maken

maken (v n) [cause to become] deixar (v n) [cause to become]
maken (v) [aktie] tomar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] tomar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] tomar (v) [winst]
maken (v) [aktie] fazer (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] fazer (v) [algemeen]
maken (v) [winst] fazer (v) [winst]
maken (v) [aktie] alcançar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] alcançar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] alcançar (v) [winst]

NL PT Vertalingen voor bij

bij (prep adv adj n) [near, or next to] {m} próximo (prep adv adj n) {m} [near, or next to]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} ao lado de (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} ao lado de (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} ao lado de (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} junto a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} junto a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} junto a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} próximo a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} próximo a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} próximo a (o) [nabijheid]