Zoek woord exceder heeft 22 resultaten
PT Portugees NL Nederlands
exceder (v) [comparação] overtroeven (v) [comparação]
exceder (v) [limite] te buiten gaan (v) [limite]
exceder (v) [limite] transcenderen (v) [limite]
exceder (v) [comparação] transcenderen (v) [comparação]
exceder (v) [to go beyond the limits of something] overstijgen (v) [to go beyond the limits of something]
PT Portugees NL Nederlands
exceder (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable] overstijgen (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable]
exceder (v) [limite] overstijgen (v) [limite]
exceder (v) [comparação] overstijgen (v) [comparação]
exceder (v) [limite] te boven gaan (v) [limite]
exceder (v) [comparação] te boven gaan (v) [comparação]
exceder (v) [limite] overtroeven (v) [limite]
exceder (v) [comparação] uitsteken boven (v) [comparação]
exceder (v) [limite] voorbijstreven (v) [limite]
exceder (v) [comparação] voorbijstreven (v) [comparação]
exceder (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable] overtreffen (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable]
exceder (v) [limite] overtreffen (v) [limite]
exceder (v) [comparação] overtreffen (v) [comparação]
exceder (v) [to go beyond the limits of something] overschrijden (v) [to go beyond the limits of something]
exceder (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable] overschrijden (v) [to be larger, greater than something else or than expected or desirable]
exceder (v) [limite] overschrijden (v) [limite]
exceder (v) [comparação] overschrijden (v) [comparação]
exceder (v) [limite] uitsteken boven (v) [limite]

Portugees Nederlands vertalingen

PT Synoniemen voor exceder NL Vertalingen
sobrepujar [exceder] (formal in het niet doen verzinken (n adj v)
superar [ultrapassar] overwinnen, verslaan (v)
exuberar [sobrar] woekeren {n}
bastar [sobrar] voldoen
transbordar [sobrar] overstromen
abundar [sobrar] krioelen
vencer [recuperar-se] verlopen
aceitar [recuperar-se] bekennen
engolir [recuperar-se] overweldigen