NL PT Nederlands Portugees vertalingen voor een berekening maken
Zoek woord een berekening maken heeft 5 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | PT | Portugees | |
---|---|---|---|---|
een berekening maken (v) [wiskunde] | estimar (v) [wiskunde] | |||
een berekening maken (v) [wiskunde] | calcular (v) [wiskunde] | |||
een berekening maken (v) [wiskunde] | computar (v) [wiskunde] | |||
een berekening maken (v) [wiskunde] | fazer cálculos (v) [wiskunde] | |||
een berekening maken (v) [wiskunde] | fazer estimativas (v) [wiskunde] |
NL PT Vertalingen voor een
een (v) [to fart] {m} | soltar (v) [to fart] | |||
een (n v) [to bathe using a shower] {m} | tomar (n v) [to bathe using a shower] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um certo (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um certo (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | um certo (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | uma certa (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | uma certa (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | uma certa (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | um tal de (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | um tal de (a) [hoofdtelwoord] |
NL PT Vertalingen voor berekening
berekening (n) [denigrerend] {f} | maquinação (n) {f} [denigrerend] | |||
berekening (n) [wiskunde] {f} | maquinação (n) {f} [wiskunde] | |||
berekening (n) [wiskunde] {f} | enumeração (n) {f} [wiskunde] | |||
berekening (n) [denigrerend] {f} | cálculo (n) {m} [denigrerend] | |||
berekening (n) [wiskunde] {f} | cálculo (n) {m} [wiskunde] | |||
berekening (n) [denigrerend] {f} | computação (n) {f} [denigrerend] | |||
berekening (n) [wiskunde] {f} | computação (n) {f} [wiskunde] | |||
berekening (n) [denigrerend] {f} | cômputo (n) {m} [denigrerend] | |||
berekening (n) [wiskunde] {f} | cômputo (n) {m} [wiskunde] | |||
berekening (n v) [(archaic) reckoning, calculation] {f} | soma (n v) {f} [(archaic) reckoning, calculation] |
NL PT Vertalingen voor maken
maken (v n) [cause to become] | deixar (v n) [cause to become] | |||
maken (v) [aktie] | tomar (v) [aktie] | |||
maken (v) [algemeen] | tomar (v) [algemeen] | |||
maken (v) [winst] | tomar (v) [winst] | |||
maken (v) [aktie] | fazer (v) [aktie] | |||
maken (v) [algemeen] | fazer (v) [algemeen] | |||
maken (v) [winst] | fazer (v) [winst] | |||
maken (v) [aktie] | alcançar (v) [aktie] | |||
maken (v) [algemeen] | alcançar (v) [algemeen] | |||
maken (v) [winst] | alcançar (v) [winst] |