Zoek woord vooraf vastleggen heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
vooraf vastleggen (v) [ordening] predisporre (v) [ordening]
vooraf vastleggen (v) [ordening] decidere in anticipo (v) [ordening]
vooraf vastleggen (v) [ordening] decidere prima (v) [ordening]

NL IT Vertalingen voor vooraf

vooraf (o) [tijd] allora (o) [tijd]
vooraf (o) [geld] subito (o) [geld]
vooraf (o) [geld] liquido (o) {m} [geld]
vooraf (o) [tijd] prima di (o) [tijd]
vooraf (o) [tijd] prima (o) {f} [tijd]
vooraf (o) [tijd] in quel tempo (o) [tijd]
vooraf (o) [tijd] in quel momento (o) [tijd]
vooraf (o) [tijd] a quei tempi (o) [tijd]
vooraf (o) [tijd] passato (o) {m} [tijd]
vooraf (o) [tijd] trascorso (o) [tijd]

NL IT Vertalingen voor vastleggen

vastleggen (v) [hond] legare (v) [hond]
vastleggen (v) [algemeen] dichiarare (v) [algemeen]
vastleggen (v) [overeenkomst] dichiarare (v) [overeenkomst]
vastleggen (v) [tijd] dichiarare (v) [tijd]
vastleggen (v) [algemeen] indicare (v) [algemeen]
vastleggen (v) [overeenkomst] indicare (v) [overeenkomst]
vastleggen (v) [tijd] indicare (v) [tijd]
vastleggen (v) [algemeen] fissare (v) [algemeen]
vastleggen (v) [overeenkomst] fissare (v) [overeenkomst]
vastleggen (v) [tijd] fissare (v) [tijd]