Zoek woord voor elkaar brengen heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
voor elkaar brengen (v) [succes] sistemare (v) [succes]
voor elkaar brengen (v) [succes] arrangiare (v) [succes]

NL IT Vertalingen voor voor

voor (o) [plaats] {m} meno (o) {m} [plaats]
voor (o) [tijd] {m} meno (o) {m} [tijd]
voor (o) [algemeen] {m} per (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} per (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [ruil] {m} per (o) [ruil]
voor (o) [algemeen] {m} di (o) [algemeen]
voor (o) [ruil] {m} di (o) [ruil]
voor (prep) [in support of] {m} con (prep) [in support of]
voor (o) [plaats] {m} prima di (o) [plaats]
voor (o) [tijd] {m} prima di (o) [tijd]

NL IT Vertalingen voor elkaar

elkaar (o) [algemeen] l'un l'altro (o) [algemeen]

NL IT Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] andare a prendere (v) [halen]
brengen (v) [halen] portare (v) [halen]
brengen (v) [persoon] portare (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] portare (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] portare (v) [voldoening]
brengen (v) [voorwerpen] portare (v) [voorwerpen]
brengen (v) [voldoening] dare (v) {m} [voldoening]