Zoek woord sfiducia heeft 4 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
sfiducia (n) [sentimento] {f} wantrouwen (n) {n} [sentimento]
sfiducia (n) [sentimento] {f} argwaan (n) {m} [sentimento]
sfiducia (n) [sentimento] {f} achterdocht (n) {m} [sentimento]
sfiducia (n) [sentimento] {f} verdenking (n) {f} [sentimento]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor sfiducia NL Vertalingen
trascuratezza [incuria] f verwaarlozing {f}
squallore [incuria] m donkerheid {f}
sciatteria [incuria] f nonchalance {m}
oblio [incuria] m vergetelheid {f}
solitudine [incuria] f eenzaamheid {f}
abbandono [incuria] m nonchalence (n)
depressione [abbattimento] f depressie {f}
sconforto [abbattimento] m radeloosheid {f}
scoraggiamento [abbattimento] m bedruktheid {f}
disperazione [abbattimento] f zwaarmoedigheid {f}
frustrazione [abbattimento] f frustratie {f}
scoramento [abbattimento] m radeloosheid {f}
smarrimento [abbattimento] teleurstelling {f}
avvilimento [abbattimento] m verlaging {f}
disonore [disistima] m eerverlies {n}
discredito [disistima] m slechte reputatie {f}
diffidenza [scetticismo] f verdenking {f}
sospetto [scetticismo] m twijfel {m}
incredulità [scetticismo] f ongeloof {n}
pessimismo [sfiducia] m pessimisme {n}