Zoek woord parlare male di heeft 4 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
parlare male di (v) [parlare] zwartmaken (v) [parlare]
parlare male di (v) [parlare] roddelen (v) [parlare]
parlare male di (v) [parlare] achterklappen (v) [parlare]
parlare male di (v) [parlare] kwaadspreken (v) [parlare]

IT NL Vertalingen voor parlare

parlare (v) [discorso] {m} oreren (v) [discorso]
parlare (v) [discorso] {m} een speech afsteken (v) [discorso]
parlare (v) [discorso] {m} retorisch spreken (v) [discorso]
parlare (v) [discorso] {m} spreken (v) {n} [discorso]
parlare (v) [generale] {m} spreken (v) {n} [generale]
parlare (v) [lingua] {m} spreken (v) {n} [lingua]
parlare (v) [parole] {m} spreken (v) {n} [parole]
parlare (v n) [to be able to communicate in a language] {m} spreken (v n) {n} [to be able to communicate in a language]
parlare (n v) [to communicate by speech] {m} spreken (n v) {n} [to communicate by speech]
parlare (n v) [to communicate by speech] {m} overleggen (n v) [to communicate by speech]

IT NL Vertalingen voor male

male (adj n) [evil] {m} kwaad (adj n) {n} [evil]
male (n) [generale] {m} kwaad (n) {n} [generale]
male (n) [moralità] {m} kwaad (n) {n} [moralità]
male (o) [generale] {m} pover (o) [generale]
male (o) [lavoro] {m} pover (o) [lavoro]
male (n) [medicina] {m} kwaal (n) {m} [medicina]
male (n) [medicina] {m} ziekte (n) {f} [medicina]
male (n) [sensazione fisica] {m} pijn (n) {m} [sensazione fisica]
male (n) [sensazione fisica] {m} lijden (n) {n} [sensazione fisica]
male (o) [generale] {m} slecht (o) [generale]

IT NL Vertalingen voor di

di (a) [generale] net (a) {n} [generale]
di (conj prep adv) [Introduces a comparison] dan (conj prep adv) [Introduces a comparison]
di (o) [soggetto] betreffende (o) [soggetto]
di (o) [su] betreffende (o) [su]
di (o) [soggetto] omtrent (o) [soggetto]
di (o) [su] omtrent (o) [su]
di (o) [soggetto] over (o) [soggetto]
di (o) [su] over (o) [su]
di (o) [soggetto] met betrekking tot (o) [soggetto]
di (o) [su] met betrekking tot (o) [su]