Zoek woord opgeven heeft 72 resultaten
NL Nederlands IT Italiaans
opgeven (v) [idee] {n} capitolare (v) [idee]
opgeven (v) [to relent or yield] {n} arrendersi (v) [to relent or yield]
opgeven (v) [recht] {n} arrendersi (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} arrendersi (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} arrendersi (v) [idee]
NL Nederlands IT Italiaans
opgeven (v) [afhaken] {n} arrendersi (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} arrendersi (v) [aanspraak]
opgeven (v) [recht] {n} capitolare (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} capitolare (v) [overeenkomst]
opgeven {n} mollare (informal)
opgeven (v) [afhaken] {n} capitolare (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} capitolare (v) [aanspraak]
opgeven (v) [regel] {n} rinunziare a (v) [regel]
opgeven (v) [recht] {n} rinunziare a (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} rinunziare a (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} rinunziare a (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} rinunziare a (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} rinunziare a (v) [aanspraak]
opgeven (v) [geneeskunde] {n} espettorare (v) [geneeskunde]
opgeven (v n) [to put an end to; to abandon] {n} mettere una pietra sopra (v n) [to put an end to; to abandon]
opgeven (v) [to surrender, yield control or possession] {n} consegnarsi (v) [to surrender, yield control or possession]
opgeven (v) [to accept to give up, withdraw etc.] {n} desistere (v) [to accept to give up, withdraw etc.]
opgeven (v) [to accept to give up, withdraw etc.] {n} ritirarsi (v) [to accept to give up, withdraw etc.]
opgeven (v) [geneeskunde] {n} rimettere (v) [geneeskunde]
opgeven (v) [geneeskunde] {n} vomitare (v) [geneeskunde]
opgeven (v) [prijs] {n} quotare (v) [prijs]
opgeven (v n) [to put an end to; to abandon] {n} seppellire (v n) [to put an end to; to abandon]
opgeven (v) [regel] {n} privarsi di (v) [regel]
opgeven (v) [geneeskunde] {n} sputare (v) [geneeskunde]
opgeven (v int n) [to communicate verbally or in writing] {n} dire (v int n) [to communicate verbally or in writing]
opgeven (v) [regel] {n} smettere di (v) [regel]
opgeven (v) [recht] {n} smettere di (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} smettere di (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} smettere di (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} smettere di (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} smettere di (v) [aanspraak]
opgeven (v) [to abandon] {n} abbandonare (v) [to abandon]
opgeven (v) [idee] {n} rinunciare a (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} rinunciare a (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} rinunciare a (v) [aanspraak]
opgeven (v) [geneeskunde] {n} rigettare (v) [geneeskunde]
opgeven (v) [to accept to give up, withdraw etc.] {n} ritirare (v) [to accept to give up, withdraw etc.]
opgeven (v) [to surrender, yield control or possession] {n} consegnare (v) [to surrender, yield control or possession]
opgeven (v) [to give up, abandon] {n} abbandonare (v) [to give up, abandon]
opgeven (v n adv) [to give up control of, surrender] {n} abbandonare (v n adv) [to give up control of, surrender]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} rinunciare a (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [regel] {n} abbandonare (v) [regel]
opgeven (v) [recht] {n} abbandonare (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} abbandonare (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} abbandonare (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} abbandonare (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} abbandonare (v) [aanspraak]
opgeven (v n) [to put an end to; to abandon] {n} dimenticare (v n) [to put an end to; to abandon]
opgeven {n} lasciare
opgeven (v) [recht] {n} cedere (v) [recht]
opgeven (v) [recht] {n} privarsi di (v) [recht]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} privarsi di (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} privarsi di (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} privarsi di (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} privarsi di (v) [aanspraak]
opgeven (n) [algemeen] {n} abbandono (n) {m} [algemeen]
opgeven (v) [to surrender, yield control or possession] {n} cedere (v) [to surrender, yield control or possession]
opgeven (v) [regel] {n} cedere (v) [regel]
opgeven (v) [scholen - universiteiten] {n} abbandonare gli studi (v) [scholen - universiteiten]
opgeven (v) [overeenkomst] {n} cedere (v) [overeenkomst]
opgeven (v) [idee] {n} cedere (v) [idee]
opgeven (v) [afhaken] {n} cedere (v) [afhaken]
opgeven (v) [aanspraak] {n} cedere (v) [aanspraak]
opgeven (v) [to give up, abandon] {n} rinunciare (v) [to give up, abandon]
opgeven (v) [beroep] {n} rinunciare (v) [beroep]
opgeven (v) [regel] {n} rinunciare a (v) [regel]
opgeven (v) [recht] {n} rinunciare a (v) [recht]