Zoek woord kalmeren heeft 68 resultaten
NL Nederlands IT Italiaans
kalmeren (v) [pijn] pacificare (v) [pijn]
kalmeren (v) [algemeen] rassicurare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] acquietare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] acquietare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] acquietare (v) [pijn]
NL Nederlands IT Italiaans
kalmeren (v) [ongerustheid] acquietare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] acquietare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] pacificare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] pacificare (v) [sussen]
kalmeren (v) [ongerustheid] rassicurare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [ongerustheid] pacificare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] pacificare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] sedare (v) [woede]
kalmeren (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate] sedare (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate]
kalmeren (v) [sussen] sedare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] sedare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] sedare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [woede] tranquillizzare (v) [woede]
kalmeren (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate] quietarsi (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate]
kalmeren (v) [baby] far stare zitto (v) [baby]
kalmeren (v) [baby] far tacere (v) [baby]
kalmeren (v) [woede] tranquillare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] tranquillare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] tranquillare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] tranquillare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] tranquillare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [algemeen] sedare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [sussen] tranquillizzare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] tranquillizzare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] tranquillizzare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] tranquillizzare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] rassicurare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] rassicurare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] rassicurare (v) [pijn]
kalmeren (v) [woede] attenuare (v) [woede]
kalmeren (v) [pijn] alleviare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] alleviare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] alleviare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] placare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] placare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] placare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] placare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] placare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [sussen] alleviare (v) [sussen]
kalmeren (v) [sussen] attenuare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] attenuare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] attenuare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] attenuare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [afkoelen] placarsi (v) [afkoelen]
kalmeren (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate] calmarsi (v) [to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be calmed; to settle down; to become tranquil; to abate]
kalmeren (v) [afkoelen] calmarsi (v) [afkoelen]
kalmeren (v) [ongerustheid] mitigare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [woede] calmare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] calmare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] calmare (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] calmare (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] calmare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] mitigare (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] mitigare (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] mitigare (v) [pijn]
kalmeren (v) [afkoelen] raffreddarsi (v) [afkoelen]
kalmeren (v) [algemeen] mitigare (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] lenire (v) [woede]
kalmeren (v) [sussen] lenire (v) [sussen]
kalmeren (v) [pijn] lenire (v) [pijn]
kalmeren (v) [ongerustheid] lenire (v) [ongerustheid]
kalmeren (v) [algemeen] lenire (v) [algemeen]
kalmeren (v) [woede] alleviare (v) [woede]
NL Synoniemen voor kalmeren IT Vertalingen
troosten [helpen] trösta
opvangen [helpen] fångst (u)
luwen [bedaren] mojna
bedaren [afkoelen] mojna
temperen [sussen] n mildra