Zoek woord gratifica heeft 10 resultaten
IT Italiaans NL Nederlands
gratifica (n) [denaro] {f} extra (n) {n} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} bonus (n) {m} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} premie (n) {f} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} toeslag (n) {m} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} bijverdienste (n) {f} [denaro]
IT Italiaans NL Nederlands
gratifica (n) [denaro] {f} extra inkomen (n) {n} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} supplementair inkomen (n) {n} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} aanvullend inkomen (n) {n} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} vaste vergoedingen (n) {f} [denaro]
gratifica (n) [denaro] {f} extra verdienste (n) {f} [denaro]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor gratifica NL Vertalingen
rimunerazione [retribuzione] f salaris {n}
paga [retribuzione] f arbeidsloon {n}
salario [retribuzione] m arbeidsloon {n}
stipendio [retribuzione] m loon {n}
indennità [retribuzione] f uitkering {f}
compenso [retribuzione] m compensatie {f}
contraccambio [riconoscimento] m vergoeding {f}
rimedio [riconoscimento] m remedie {f}
premio [compenso] m verzekeringspremie {f}
incentivo [compenso] m drijfveer {m}
incerto [bonamano] zwak {n}
ricompensa [bonamano] f loon {n}
mancia [bonamano] f drinkgeld {n}
retribuzione [ricompensa] f salaris {n}