Zoek woord gebruik maken van heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
gebruik maken van (v) [suggestie] sfruttare (v) [suggestie]
gebruik maken van (v) [situatie] approfittare di (v) [situatie]
gebruik maken van (v) [suggestie] approfittare di (v) [suggestie]

NL IT Vertalingen voor gebruik

gebruik (n) [algemeen] {n} impiego (n) {m} [algemeen]
gebruik (n) [manier van gebruik] {n} impiego (n) {m} [manier van gebruik]
gebruik (n) [toepassing] {n} impiego (n) {m} [toepassing]
gebruik (n) [use, purpose] {n} impiego (n) {m} [use, purpose]
gebruik (n) [werktuigen] {n} impiego (n) {m} [werktuigen]
gebruik (n) [algemeen] {n} abitudine (n) {f} [algemeen]
gebruik (n) [gewoonte] {n} abitudine (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} abito (n) {m} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} consuetudine (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} tic (n) {m} [gewoonte]

NL IT Vertalingen voor maken

maken (v) [aktie] fare (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] fare (v) [algemeen]
maken (v) [winst] fare (v) [winst]
maken (v adj) [to put into existence] creare (v adj) [to put into existence]
maken (v) [aktie] avere (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] avere (v) [algemeen]
maken (v) [winst] avere (v) [winst]
maken (v) [aktie] rendere (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] rendere (v) [algemeen]
maken (v n) [cause to become] rendere (v n) [cause to become]

NL IT Vertalingen voor van

van (o) [algemeen] per (o) [algemeen]
van (v prep) [be the property of] a (v prep) [be the property of]
van (o) [algemeen] di (o) [algemeen]
van (o) [bezit] di (o) [bezit]
van (o) [boeken] di (o) [boeken]
van (o) [materiaal] di (o) [materiaal]
van (o) [oorsprong] di (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] di (o) [plaats]
van (o) [tijd] di (o) [tijd]
van (o) [bezit] da (o) [bezit]