Zoek woord vernielen heeft 45 resultaten
NL Nederlands FR Frans
vernielen [gebouw] dévaster [gebouw]
vernielen [vernietigen] démolir [vernietigen]
vernielen [verwoesten] démolir [verwoesten]
vernielen [vijand] démolir [vijand]
vernielen [gebouw] jeter à bas [gebouw]
NL Nederlands FR Frans
vernielen [vernietigen] jeter à bas [vernietigen]
vernielen [verwoesten] jeter à bas [verwoesten]
vernielen [vijand] jeter à bas [vijand]
vernielen [gebouw] ruiner [gebouw]
vernielen [vernietigen] ruiner [vernietigen]
vernielen [verwoesten] ruiner [verwoesten]
vernielen [vijand] ruiner [vijand]
vernielen [gebouw] démolir [gebouw]
vernielen [vernietigen] dévaster [vernietigen]
vernielen [verwoesten] dévaster [verwoesten]
vernielen [vijand] dévaster [vijand]
vernielen [gebouw] ravager [gebouw]
vernielen [vernietigen] ravager [vernietigen]
vernielen [verwoesten] ravager [verwoesten]
vernielen [vijand] ravager [vijand]
vernielen [auto's] percuter [auto's]
vernielen [misdaad] saccager [misdaad]
vernielen [auto's] emboutir [auto's]
vernielen [verwoesten] détruire [verwoesten]
vernielen [gebouw] abattre [gebouw]
vernielen [vernietigen] abattre [vernietigen]
vernielen [verwoesten] abattre [verwoesten]
vernielen [vijand] abattre [vijand]
vernielen [gebouw] raser [gebouw] (informal)
vernielen [vernietigen] raser [vernietigen] (informal)
vernielen [vijand] raser [vijand] (informal)
vernielen [gebouw] détruire [gebouw]
vernielen (v) [to damage beyond use or repair] détruire (v) [to damage beyond use or repair]
vernielen [vernietigen] détruire [vernietigen]
vernielen [auto's] écraser [auto's]
vernielen [vijand] détruire [vijand]
vernielen [gebouw] anéantir [gebouw]
vernielen [vernietigen] anéantir [vernietigen]
vernielen [verwoesten] anéantir [verwoesten]
vernielen [vijand] anéantir [vijand]
vernielen [gebouw] réduire à néant [gebouw]
vernielen [vernietigen] réduire à néant [vernietigen]
vernielen [verwoesten] réduire à néant [verwoesten]
vernielen [vijand] réduire à néant [vijand]
vernielen [auto's] démolir [auto's]
NL Synoniemen voor vernielen FR Vertalingen
stukmaken [breken] casser
verwoesten [breken] détruire
ruïneren [breken] ruiner
beschadigen [aantasten] endommager
toetakelen [aantasten] amocher
schenden [aantasten] transgresser
breken [ruïneren] n niquer
slopen [mollen] détruire
aantasten [schenden] éroder