si l'on peut dire vertaling - Nederlands Frans vertaling voor si l'on peut dire

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / S / si l'on peut dire

Zoek woord si l'on peut dire heeft 4 resultaten

Ga naar

FR	Frans	NL	Nederlands
	si l'on peut dire (o) [expression]		om zo te zeggen (o) [expression]
	si l'on peut dire (o) [expression]		zo te zeggen (o) [expression]
	si l'on peut dire (o) [expression]		bij wijze van spreken (o) [expression]
	si l'on peut dire (o) [expression]		zogezegd (o) [expression]

FR NL Vertalingen voor si

	si (adv int n v) [word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement] {m}		toch (adv int n v) [word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement]
	si {m}		als
	si (o) [condition] {m}		als (o) [condition]
	si (o) [possibilité] {m}		als (o) [possibilité]
	si (o) [adverbe] {m}		zo (o) [adverbe]
	si (o) [degré] {m}		zo (o) [degré]
	si (o) [intensif] {m}		zo (o) [intensif]
	si (conj determiner pronoun adv) [to a great extent or degree, very] {m}		zo (conj determiner pronoun adv) [to a great extent or degree, very]
	si (adv) [very] {m}		zo (adv) [very]
	si (conj adv adj int n) [very] {m}		zo (conj adv adj int n) [very]

FR NL Vertalingen voor dire

	dire (v int n) [to communicate verbally or in writing] aies dit aient dit dises disent		opgeven (v int n) {n} [to communicate verbally or in writing] opgegeven geeft op geven op gaven op gaf op
	dire (v int n) [to indicate in a written form] aies dit aient dit dises disent		opgeven (v int n) {n} [to indicate in a written form] opgegeven geeft op geven op gaven op gaf op
	dire (v n) [to instruct] aies dit aient dit dises disent		instrueren (v n) [to instruct] geïnstrueerd instrueren instrueert instrueerde instrueerden
	dire (v) [paroles] aies dit aient dit dises disent		opzeggen (v) [paroles] opgezegd zeggen op zegt op zeiden op zei op
	dire (v int n) [to recite] aies dit aient dit dises disent		opzeggen (v int n) [to recite] opgezegd zeggen op zegt op zeiden op zei op
	dire aies dit aient dit dises disent		zeggen gezegd zeggen zegt zei zeiden
	dire (v) [avertissement] aies dit aient dit dises disent		zeggen (v) [avertissement] gezegd zeggen zegt zei zeiden
	dire (v) [général] aies dit aient dit dises disent		zeggen (v) [général] gezegd zeggen zegt zei zeiden
	dire (v) [indication] aies dit aient dit dises disent		zeggen (v) [indication] gezegd zeggen zegt zei zeiden
	dire (v) [information] aies dit aient dit dises disent		zeggen (v) [information] gezegd zeggen zegt zei zeiden