Zoek woord semaine heeft 3 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
semaine {f} week {m}
semaine (n) [period of seven days] {f} week (n) {m} [period of seven days]
semaine (n) [période] {f} week (n) {m} [période]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor semaine NL Vertalingen
honoraires [finances, société] (mp honorarium {n}
solde [finances, société] f balans {m}
traitement [finances, société] m remedie {f}
rémunération [finances, société] f wedde {m}
rétribution [finances, société] f beloning {f}
paie [finances, société] f salaris {n}
paye [finances, société] f arbeidsloon {n}
mois [finances, société] m maand {m}
quinzaine [finances, société] f twee {m}
salaire [finances, société] m arbeidsloon {n}
siècle [durée] m eeuw {m}
année [durée] f gisterjaar (n)
saison [durée] f seizoen {n}
jour [durée] m daglicht {n}
heure [durée] f uur {n}
minute [durée] f minuut {m}
seconde [durée] f tel
période [durée] f tijdrekening {f}
cycle [durée] m programma {n}
âge [durée] m epoch (n v)