Zoek woord répit heeft 4 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
répit (n) [retard] {m} uitstel (n) {n} [retard]
répit (n) [temps] {m} uitstel (n) {n} [temps]
répit (n) [retard] {m} respijt (n) {n} [retard]
répit (n v) [brief interval of rest or relief] {m} verademing (n v) {f} [brief interval of rest or relief]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor répit NL Vertalingen
tranquillité [calme plat] f veiligheid {f}
abandon [arrêt] m nonchalence (n)
interruption [arrêt] f ontregeling (n)
fin [arrêt] f meet
suspension [arrêt] f uitstel {n}
pause [arrêt] f rustteken (n v)
grève [arrêt] f staking {f}
relâche [arrêt] m respijt {n}
repos [arrêt] m stilstand {m}
terminaison [arrêt] f ophouden {n}
trêve [arrêt] f staakt-het-vuren {n}
fermeture [arrêt] f sluiting {f}
disparition [arrêt] f verdwijning {f}
cessation [arrêt] f beëindiging {f}
sursis [durée] m uitstel {n}
prolongation [durée] verlenging {f}
remise [durée] f gelijkspel {n}
ajournement [durée] m opschorting {f}
atermoiement [durée] m dubbelzinnigheid {f}
demeure [durée] f onderkomen {n}