Zoek woord periode heeft 28 resultaten
NL Nederlands FR Frans
periode (n) [time period] {f} ère (n) {f} [time period]
periode [tijd] {f} moment {m} [tijd]
periode (n) [time period] {f} époque (n) {f} [time period]
periode [tijd] {f} période {f} [tijd]
periode (n) [time period] {f} période (n) {f} [time period]
NL Synoniemen voor periode FR Vertalingen
seizoen [periode] n saison {f}
tijd [episode] m âge {m}
tijdperk [episode] n époque {f}
tijdvak [episode] n époque {f}
cyclus [cyclus] m cycle {m}
volzin [volzin] m phrase {f}
jaar [bouwjaar] n année {f}
omloop [kringloop] m circulation {f}
stadium [fase] n étape {f}
termijn [duur] m versement partiel {m}
eeuw [tijd] m siècle {m}
FR Frans NL Nederlands
période (n) [time period] {f} periode (n) {f} [time period]
période (n) [temps] {f} poos (n) {m} [temps]
période (n) [temps] {f} wijl (n) {m} [temps]
période (n) [temps] {f} poosje (n) {n} [temps]
période (n) [temps] {f} tijdje (n) {n} [temps]
période (n) [activité] {f} tijdje (n) {n} [activité]
période (n) [temps] {f} tijdsbestek (n) {n} [temps]
période (n) [activité] {f} tijdsbestek (n) {n} [activité]
période (n) [temps] {f} tijdsperiode (n) {f} [temps]
période (n) [activité] {f} tijdsperiode (n) {f} [activité]
période (n) [temps] {f} tijdsspanne (n) {m} [temps]
période (n) [activité] {f} tijdsspanne (n) {m} [activité]
période (n) [activité] {f} aanval (n) {m} [activité]
période (n) [temps] {f} periode (n) {f} [temps]
période (n) [activité] {f} periode (n) {f} [activité]
période (n) [time period] {f} tijdrekening (n) {f} [time period]
période (n) [time period] {f} tijdperk (n) {n} [time period]
période (n) [temps] {f} tijdsduur (n) {m} [temps]
période (n) [activité] {f} tijdsduur (n) {m} [activité]
période (n) [time period] {f} era (n) {m} [time period]
période (n) [temps] {f} vlaag (n) {m} [temps]
période (n) [activité] {f} vlaag (n) {m} [activité]
période (n) [temps] {f} aanval (n) {m} [temps]