Zoek woord op zich nemen heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
op zich nemen [verantwoordelijkheid] assumer [verantwoordelijkheid]
op zich nemen [verantwoordelijkheid] prendre sur soi [verantwoordelijkheid]
op zich nemen [verantwoordelijkheid] se charger de [verantwoordelijkheid]

NL FR Vertalingen voor op

op (adj v) [being exhausted or fully spent] mort (adj v) {f} [being exhausted or fully spent]
op sur
op (prep adv) [being above and in contact with another] sur (prep adv) [being above and in contact with another]
op [deel] sur [deel]
op [dimensie] sur [dimensie]
op [ter ere van] sur [ter ere van]
op [voorzetsel] sur [voorzetsel]
op [wakker] sur [wakker]
op [nabijheid] près de [nabijheid]
op [algemeen] concernant [algemeen]

NL FR Vertalingen voor zich

zich (v) [survive; to do well enough] se débrouiller (v) [survive; to do well enough]
zich (n v) [clothe] habiller (n v) [clothe]
zich (n v) [put on clothes] mettre (n v) [put on clothes]
zich (v) [to seize power] usurper (v) [to seize power]
zich (n v) [put on clothes] enfiler (n v) [put on clothes]
zich [wederkerend vnw. - enk.] vous [wederkerend vnw. - enk.]
zich [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] vous [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich [wederkerend voornaamwoord] vous [wederkerend voornaamwoord]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv.] vous [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] vous [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]

NL FR Vertalingen voor nemen

nemen [aktie] prendre [aktie]
nemen [algemeen] prendre [algemeen]
nemen [geneesmiddel] prendre [geneesmiddel]
nemen (v) [take up as an example] prendre (v) [take up as an example]
nemen (v n) [to get into one's possession] prendre (v n) [to get into one's possession]
nemen (v n) [to grab and move to oneself] prendre (v n) [to grab and move to oneself]
nemen (v n) [to grab with the hands] prendre (v n) [to grab with the hands]
nemen [aktie] faire [aktie]
nemen (v n) [obtain] obtenir (v n) [obtain]
NL Synoniemen voor op zich nemen FR Vertalingen
overnemen [aanvaarden] reprendre
beginnen [aanpakken] démarrer
wagen [aanpakken] m affronter
ondernemen [aanpakken] entreprendre
aanpakken [ondernemen] affronter
aanvaarden [overnemen] crédit {m}