Zoek woord justifier heeft 59 resultaten
FR Frans NL Nederlands
justifier (v) [opinion] verontschuldigen (v) [opinion]
justifier (v) [to provide justification] verantwoorden (v) [to provide justification]
justifier (v) [expliquer] een goede reden geven voor (v) [expliquer]
justifier (v) [motiver] een goede reden geven voor (v) [motiver]
justifier (v) [erreur] vergoelijken (v) [erreur]
FR Frans NL Nederlands
justifier (v) [action] rechtvaardigen (v) [action]
justifier (v) [conduite] rechtvaardigen (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] rechtvaardigen (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] rechtvaardigen (v) [opinion]
justifier (v) [raison] rechtvaardigen (v) [raison]
justifier (v) [vérité] bewijzen (v) [vérité]
justifier (v) [blâme] van blaam zuiveren (v) [blâme]
justifier (v) [action] verontschuldigen (v) [action]
justifier (v) [conduite] verontschuldigen (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] verontschuldigen (v) [défendre]
justifier (v) [motiver] verantwoorden (v) [motiver]
justifier (v) [raison] verontschuldigen (v) [raison]
justifier (v) [vérité] substantiëren (v) [vérité]
justifier (v n) [explain with the aim of alleviating guilt or negative judgement] goedpraten (v n) [explain with the aim of alleviating guilt or negative judgement]
justifier (v) [action] een goede reden zijn voor (v) [action]
justifier (v) [conduite] een goede reden zijn voor (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] een goede reden zijn voor (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] een goede reden zijn voor (v) [opinion]
justifier (v) [raison] een goede reden zijn voor (v) [raison]
justifier (v) [action] verweren (v) [action]
justifier (v) [conduite] verweren (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] verweren (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] verweren (v) [opinion]
justifier (v) [raison] verweren (v) [raison]
justifier (v) [blâme] van verdenking zuiveren (v) [blâme]
justifier (v) [action] staven (v) [action]
justifier (v) [expliquer] verklaren (v) {n} [expliquer]
justifier (v) [motiver] verklaren (v) {n} [motiver]
justifier (v) [action] steunen (v) [action]
justifier (v) [conduite] steunen (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] steunen (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] steunen (v) [opinion]
justifier (v) [raison] steunen (v) [raison]
justifier (v) [action] bijstaan (v) [action]
justifier (v) [conduite] bijstaan (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] bijstaan (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] bijstaan (v) [opinion]
justifier (v) [raison] bijstaan (v) [raison]
justifier (v) [expliquer] uitleggen (v) [expliquer]
justifier (v) [motiver] uitleggen (v) [motiver]
justifier (v) [excuse] verklaren (v) {n} [excuse]
justifier (v) [conduite] staven (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] staven (v) [défendre]
justifier (v) [opinion] staven (v) [opinion]
justifier (v) [raison] staven (v) [raison]
justifier (v) [vérité] staven (v) [vérité]
justifier (v) [action] verdedigen (v) [action]
justifier (v) [conduite] verdedigen (v) [conduite]
justifier (v) [défendre] verdedigen (v) [défendre]
justifier (v) [expliquer] verdedigen (v) [expliquer]
justifier (v) [motiver] verdedigen (v) [motiver]
justifier (v) [opinion] verdedigen (v) [opinion]
justifier (v) [raison] verdedigen (v) [raison]
justifier (v) [expliquer] verantwoorden (v) [expliquer]

Frans Nederlands vertalingen