Woxikon / Woordenboek / Nederlands Frans / F / faire marche arrière

NL FR Nederlands Frans vertalingen voor faire marche arrière

Zoek woord faire marche arrière heeft 6 resultaten
Ga naar Frans » Nederlands
FR Frans NL Nederlands
faire marche arrière (v) [personne] achteruitgaan (v) [personne]
faire marche arrière (v) [To move a vehicle backwards] achteruitrijden (v) [To move a vehicle backwards]
faire marche arrière (v) [véhicules] achteruitrijden (v) [véhicules]
faire marche arrière (v) [personne] zich terugtrekken (v) [personne]
faire marche arrière (v) [retour] op z'n schreden terugtreden (v) [retour]
FR Frans NL Nederlands
faire marche arrière (v) [personne] terugtreden (v) [personne]

FR NL Vertalingen voor faire

faire (v) [discours] afsteken (v) [discours]
faire (v) [action] opmaken (v) [action]
faire (v) [bénéfice] opmaken (v) [bénéfice]
faire (v) [général] opmaken (v) [général]
faire (v) [lit] opmaken (v) [lit]
faire (v) [chèque] uitschrijven (v) [chèque]
faire (v) [reçu] uitschrijven (v) [reçu]
faire (v) [action] handelen (v) [action]
faire (v) [agir] handelen (v) [agir]
faire (n v) [to do something] handelen (n v) [to do something]

FR NL Vertalingen voor marche

marché {m} markt {m}
marché (n) [commerce] {m} markt (n) {m} [commerce]
marché (n) [général] {m} markt (n) {m} [général]
marché (n) [négociation] {m} akkoord (n) {n} [négociation]
marché (n) [négociation] {m} overeenkomst (n) {f} [négociation]
marché (n) [négociation] {m} afspraak (n) {m} [négociation]
marché (n) [négociation] {m} schikking (n) {f} [négociation]
marché (n) [négociation] {m} arrangement (n) {n} [négociation]
marché (n) [négociation] {m} regeling (n) {f} [négociation]
marché (n) [commerce] {m} zaak (n) {m} [commerce]

FR NL Vertalingen voor arrière

arrière (o) [nautique] {m} achteruit (o) {m} [nautique]
arrière (o) [nautique] {m} naar achteren (o) [nautique]
arrière (o) [nautique] {m} op het achterdek (o) [nautique]
arrière (o) [nautique] {m} achterdeks (o) [nautique]
arrière (adj adv n v) [a position behind most players on the team] {m} verdediger (adj adv n v) {m} [a position behind most players on the team]
arrière (a) [général] {m} achterste (a) {n} [général]
arrière (n) [queue] {m} achterkant (n) {m} [queue]
arrière (n) [queue] {m} achterste deel (n) {n} [queue]
arrière (a) [général] {m} achter- (a) [général]
arrière (n) [sports - football] {m} full-back (n) {m} [sports - football]