Zoek woord faire de la place heeft 16 resultaten
FR Frans NL Nederlands
faire de la place (v) [mouvement] opschuiven (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] opschuiven (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] opschikken (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] opschikken (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] wijken (v) [mouvement]
FR Frans NL Nederlands
faire de la place (v) [personne] wijken (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] uit de weg gaan (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] uit de weg gaan (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] plaats maken (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] plaats maken (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] opzij gaan (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] opzij gaan (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] opzij gaan staan (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] opzij gaan staan (v) [personne]
faire de la place (v) [mouvement] aan de kant gaan staan (v) [mouvement]
faire de la place (v) [personne] aan de kant gaan staan (v) [personne]

FR NL Vertalingen voor faire

faire (v) [discours] afsteken (v) [discours]
faire (v) [action] opmaken (v) [action]
faire (v) [bénéfice] opmaken (v) [bénéfice]
faire (v) [général] opmaken (v) [général]
faire (v) [lit] opmaken (v) [lit]
faire (v) [chèque] uitschrijven (v) [chèque]
faire (v) [reçu] uitschrijven (v) [reçu]
faire (v) [action] handelen (v) [action]
faire (v) [agir] handelen (v) [agir]
faire (n v) [to do something] handelen (n v) [to do something]

FR NL Vertalingen voor de

de (o) [comparaison] dan (o) [comparaison]
de (o) [concernant] betreffende (o) [concernant]
de (o) [concernant] omtrent (o) [concernant]
de (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
de (o) [concernant] met betrekking tot (o) [concernant]
de (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]
de (prep adv adj n) [indicates creator of a work] vanwege (prep adv adj n) [indicates creator of a work]
de van
de (o) [général] van (o) [général]
de (o) [lieu] van (o) [lieu]

FR NL Vertalingen voor la

daar
(o) [destination] daar (o) [destination]
(o) [général] daar (o) [général]
(adv int n pronoun) [in or at that place] daar (adv int n pronoun) [in or at that place]
(o) [lieu] daar (o) [lieu]
(o) [destination] aldaar (o) [destination]
(o) [lieu] aldaar (o) [lieu]
(adv int n pronoun) [to or into that place; thither] aldaar (adv int n pronoun) [to or into that place; thither]
(adv) [to that place] aldaar (adv) [to that place]
(o) [destination] op die plaats (o) [destination]

FR NL Vertalingen voor place

place (adj adv n v) [space] {f} vertrek (adj adv n v) {n} [space]
place (n adj v) [open space in a town] {f} square (n adj v) {m} [open space in a town]
place (n adj v) [open space in a town] {f} markt (n adj v) {m} [open space in a town]
place (n) [espace] {f} tussenruimte (n) {f} [espace]
place (n) [emploi] {f} beroep (n) {n} [emploi]
place (n) [emploi] {f} ambt (n) {n} [emploi]
place (n) [emploi] {f} vak (n) {n} [emploi]
place (n) [emploi] {f} betrekking (n) {f} [emploi]
place (n) [classification] {f} positie (n) {f} [classification]
place (n) [emploi] {f} positie (n) {f} [emploi]