Zoek woord faire croire par duperie heeft 2 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
faire croire par duperie (v) [tromperie] wijsmaken (v) [tromperie]
faire croire par duperie (v) [tromperie] laten geloven (v) [tromperie]

FR NL Vertalingen voor faire

faire (v) [discours] afsteken (v) [discours]
faire (v) [action] opmaken (v) [action]
faire (v) [bénéfice] opmaken (v) [bénéfice]
faire (v) [général] opmaken (v) [général]
faire (v) [lit] opmaken (v) [lit]
faire (v) [chèque] uitschrijven (v) [chèque]
faire (v) [reçu] uitschrijven (v) [reçu]
faire (v) [action] handelen (v) [action]
faire (v) [agir] handelen (v) [agir]
faire (n v) [to do something] handelen (n v) [to do something]

FR NL Vertalingen voor croire

croire (v) [accepter] achten (v) [accepter]
croire (v) [confiance] achten (v) [confiance]
croire (v) [opinion] achten (v) [opinion]
croire (v) [probabilité] achten (v) [probabilité]
croire (v) [religion] achten (v) [religion]
croire (v) [accepter] aannemen (v) [accepter]
croire (v) [confiance] aannemen (v) [confiance]
croire (v) [opinion] aannemen (v) [opinion]
croire (v) [probabilité] aannemen (v) [probabilité]
croire (v) [religion] aannemen (v) [religion]

FR NL Vertalingen voor par

par (o) [raison] {m} omwille van (o) [raison]
par (prep adv adj n) [indicates creator of a work] {m} vanwege (prep adv adj n) [indicates creator of a work]
par (prep adv adj n) [indicates a means] {m} op (prep adv adj n) [indicates a means]
par (o) [raison] {m} doordat (o) [raison]
par (o) [raison] {m} door het feit dat (o) [raison]
par (o) [raison] {m} als gevolg van (o) [raison]
par (o) [adverbe] {m} uit (o) [adverbe]
par (o) [division] {m} uit (o) [division]
par (o) [moyen] {m} uit (o) [moyen]
par (o) [raison] {m} uit (o) [raison]

FR NL Vertalingen voor duperie

duperie (n) [conduite] {f} bedrog (n) {n} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} bedriegerij (n) {f} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} misleiding (n) {f} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} leugenachtigheid (n) {f} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} oneerlijkheid (n) {f} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} onoprechtheid (n) {f} [conduite]
duperie (n) [conduite] {f} achterbaksheid (n) {f} [conduite]