Zoek woord bras droit heeft 14 resultaten
FR Frans NL Nederlands
bras droit (n) [femme] {m} bediende (n) {m} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} bediende (n) {m} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} helper (n) {m} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} helper (n) {m} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} assistent (n) {m} [femme]
FR Frans NL Nederlands
bras droit (n) [homme] {m} assistent (n) {m} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} rechterhand (n) {m} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} rechterhand (n) {m} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} helpster (n) {f} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} helpster (n) {f} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} assistente (n) {f} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} assistente (n) {f} [homme]
bras droit (n) [femme] {m} dienster (n) {f} [femme]
bras droit (n) [homme] {m} dienaar (n) {m} [homme]

FR NL Vertalingen voor bras

bras {m} arm {m}
bras (n) [anatomie] {m} arm (n) {m} [anatomie]
bras (n) [mer] {m} arm (n) {m} [mer]
bras (n) [anatomie] {m} zeearm (n) {m} [anatomie]
bras (n) [mer] {m} zeearm (n) {m} [mer]
bras (n) [rivière] {m} tak (n) {m} [rivière]
bras (n) [rivière] {m} zijrivier (n) {m} [rivière]
bras (n) [rivière] {m} bijrivier (n) {m} [rivière]
bras (n) [rivière] {m} zijarm (n) {m} [rivière]
bras (n) [rivière] {m} zijtak (n) {m} [rivière]

FR NL Vertalingen voor droit

droit (a) [conduite] {m} zuiver (a) [conduite]
droit (a) [attitude morale] {m} eerzaam (a) [attitude morale]
droit (a) [caractère] {m} eerzaam (a) [caractère]
droit (a) [attitude morale] {m} respectabel (a) [attitude morale]
droit (a) [caractère] {m} respectabel (a) [caractère]
droit (a) [attitude morale] {m} achtenswaard (a) [attitude morale]
droit (a) [caractère] {m} achtenswaard (a) [caractère]
droit (adj adv int n v) [complying with justice, correct] {m} juist (adj adv int n v) [complying with justice, correct]
droit (n) [approbation] {m} goedkeuring (n) {f} [approbation]
droit (n) [revendication] {m} goedkeuring (n) {f} [revendication]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor bras droit NL Vertalingen
auxiliaire [personne] m reserve {m}
assistant [personne] m dienaar {m}
adjoint [personne] m adjudante (n)
second [personne] m tweede {n}
aide [personne] m aide (n v)
partenaire [homologue] m wederhelft
collaborateur [homologue] m samenwerker {m}
associé [homologue] m verenigd
complice [homologue] m handlanger {m}
alter ego [homologue] m alter ego {n}
collègue [adjoint] m medewerkster {f}
confrère [adjoint] m medewerkster {f}
compagnon [adjoint] m metgezel {m}
camarade [adjoint] m kameraad {m}