Zoek woord époux heeft 11 resultaten
FR Frans NL Nederlands
époux (n) [bridegroom, groom] {m} bruidegom (n) {m} [bridegroom, groom]
époux (n v) [two partners] {m} stel (n v) {n} [two partners]
époux (n v) [two partners] {m} koppel (n v) {n} [two partners]
époux (n) [homme] {m} echtgenoot (n) {m} [homme]
époux (n v) [husband or wife] {m} echtgenoot (n v) {m} [husband or wife]
FR Frans NL Nederlands
époux {m} man {m}
époux (n v) [two partners] {m} paar (n v) {n} [two partners]
époux (n v) [two partners] {m} duo (n v) [two partners]
époux (n v) [husband or wife] {m} eega (n v) [husband or wife]
époux (n v) [husband or wife] {m} gade (n v) [husband or wife]
époux {m} echtgenoot {m}

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor époux NL Vertalingen
mari [personne] m man {m}
conjoint [personne] collectief
ensemble [paire] m ensemble {n}
double [paire] m dubbel- (adj n)
duo [paire] m koppel {n}
couple [paire] m duo
compagnon [mari] m metgezel {m}
homme [mari] (m] suffisant [o heer {m}
ménage [couple] m huishouding {f}