Zoek woord à chaque instant heeft 3 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
à chaque instant (o) [temps] om de haverklap (o) [temps]
à chaque instant (o) [temps] iedere keer weer (o) [temps]
à chaque instant (o) [temps] steeds opnieuw (o) [temps]

FR NL Vertalingen voor chaque

chaque (a) [déterminant] alle (a) [déterminant]
chaque (a) [personne] alle (a) [personne]
chaque (a) [tout] alle (a) [tout]
chaque (a) [déterminant] alle mogelijke (a) [déterminant]
chaque (a) [personne] alle mogelijke (a) [personne]
chaque (a) [tout] alle mogelijke (a) [tout]
chaque (a) [déterminant] elke voorstelbare (a) [déterminant]
chaque (a) [personne] elke voorstelbare (a) [personne]
chaque (a) [tout] elke voorstelbare (a) [tout]
chaque (a) [nombre] afzonderlijk (a) [nombre]

FR NL Vertalingen voor instant

instant (n) [période] {m} momentje (n) {n} [période]
instant (n) [temps] {m} momentje (n) {n} [temps]
instant (n) [période] {m} moment (n) {n} [période]
instant (n) [période] {m} oogwenk (n) {m} [période]
instant (n) [temps] {m} oogwenk (n) {m} [temps]
instant (n) [période] {m} knip (n) {m} [période]
instant (n) [temps] {m} knip (n) {m} [temps]
instant {m} ogenblik {n}
instant (n) [période] {m} ogenblik (n) {n} [période]
instant (n) [temps] {m} ogenblik (n) {n} [temps]