NL ES Nederlands Spaans vertalingen voor zich kunnen veroorloven
Zoek woord zich kunnen veroorloven heeft 3 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | ES | Spaans | |
---|---|---|---|---|
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | poder comprar (v) [algemeen] | |||
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | tener medios para (v) [algemeen] | |||
zich kunnen veroorloven (v) [algemeen] | poder afrontar (v) [algemeen] |
NL ES Vertalingen voor zich
zich (v) [to seize power] | usurpar (v) [to seize power] | |||
zich (v n) [make a firm decision] | resolver (v n) [make a firm decision] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | os (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | se (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | se (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] | se (o) [wederkerend voornaamwoord] | |||
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] | |||
zich (v n) [to remove hair from one's face] | afeitarse (v n) [to remove hair from one's face] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] | se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] | se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] |
NL ES Vertalingen voor kunnen
kunnen (v) [have ability to] | saber (v) {m} [have ability to] | |||
kunnen | poder {m} | |||
kunnen (v) [have ability to] | poder (v) {m} [have ability to] | |||
kunnen (v) [hulpwerkwoord] | poder (v) {m} [hulpwerkwoord] | |||
kunnen (v) [mogelijkheid] | poder (v) {m} [mogelijkheid] | |||
kunnen (v n) [to be able] | poder (v n) {m} [to be able] | |||
kunnen (v) [toestemming] | poder (v) {m} [toestemming] | |||
kunnen (v) [have ability to] | ser capaz de (v) [have ability to] |
NL ES Vertalingen voor veroorloven
veroorloven (v) [toestemming] | dejar (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | dejar (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | autorizar (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | autorizar (v) [voorwaarde] | |||
veroorloven (v) [toestemming] | permitir (v) [toestemming] | |||
veroorloven (v) [voorwaarde] | permitir (v) [voorwaarde] |