NL ES Nederlands Spaans vertalingen voor vroeger
Zoek woord vroeger heeft 47 resultaten
Ga naar Nederlands » Spaans
NL | Nederlands | ES | Spaans | |
---|---|---|---|---|
vroeger (o) [tijd] | en otro tiempo (o) [tijd] | |||
vroeger (a) [tijd] | en esa época (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | en esa época (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | en esa época (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | de antaño (a) [algemeen] |
NL | Nederlands | ES | Spaans | |
---|---|---|---|---|
vroeger (a) [tijd] | de antaño (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | de antaño (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | de antaño (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | anterior (a) [algemeen] | |||
vroeger (a) [tijd] | anterior (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | anterior (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | anterior (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | en esa época (a) [algemeen] | |||
vroeger (o) [verleden] | en otro tiempo (o) [verleden] | |||
vroeger (o) [verleden] | hace tiempo (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | previo (a) [algemeen] | |||
vroeger (a) [tijd] | previo (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | previo (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | previo (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | precedente (a) {m} [algemeen] | |||
vroeger (a) [tijd] | precedente (a) {m} [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | precedente (o) {m} [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | precedente (o) {m} [verleden] | |||
vroeger (o) [tijd] | anteriormente (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | antiguamente (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [tijd] | pasado (a) {m} [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | pasado (o) {m} [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | pasado (o) {m} [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | antes de (a) [algemeen] | |||
vroeger (prep adv conj) [at an earlier time] | antes de (prep adv conj) [at an earlier time] | |||
vroeger (a) [tijd] | antes de (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | antes de (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | antes de (o) [verleden] | |||
vroeger (o) [tijd] | antaño (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | antaño (o) [verleden] | |||
vroeger (o) [tijd] | antiguamente (o) [tijd] | |||
vroeger (a) [algemeen] | pasado (a) {m} [algemeen] | |||
vroeger (a) [algemeen] | antes (a) [algemeen] | |||
vroeger (a) [tijd] | antes (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | antes (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | antes (o) [verleden] | |||
vroeger (o) [tijd] | en el pasado (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | en el pasado (o) [verleden] | |||
vroeger (a) [algemeen] | en ese entonces (a) [algemeen] | |||
vroeger (a) [tijd] | en ese entonces (a) [tijd] | |||
vroeger (o) [tijd] | en ese entonces (o) [tijd] | |||
vroeger (o) [verleden] | en ese entonces (o) [verleden] |
NL | Synoniemen voor vroeger | ES | Vertalingen | |
---|---|---|---|---|
oud [vervlogen] | star | |||
eer [eerder] m | slava {f} | |||
eerder [eer] | prej (prep adv conj) | |||
eerst [aanvankelijk] | pŕvi (adj adv n) | |||
voorheen [eertijds] | prej (prep adv conj) |