Zoek woord vivir en pareja heeft 3 resultaten
Ga naar
ES Spaans NL Nederlands
vivir en pareja (v) [pareja de solteros] samenleven (v) {n} [pareja de solteros]
vivir en pareja (v) [pareja de solteros] samenwonen (v) [pareja de solteros]
vivir en pareja (v) [pareja de solteros] samenhokken (v) [pareja de solteros]

ES NL Vertalingen voor vivir

vivir (v) [persona] wonen (v) {n} [persona]
vivir (v) [residencia] wonen (v) {n} [residencia]
vivir (v) [persona] verblijven (v) [persona]
vivir (v) [residencia] verblijven (v) [residencia]
vivir (n v) [to observe or undergo] meemaken (n v) [to observe or undergo]
vivir (n v) [to observe or undergo] ervaren (n v) [to observe or undergo]
vivir (n v) [to observe or undergo] beleven (n v) [to observe or undergo]
vivir (n v) [to observe or undergo] ondervinden (n v) [to observe or undergo]
vivir (n v) [to observe or undergo] ondergaan (n v) [to observe or undergo]
vivir leven {n}

ES NL Vertalingen voor en

en (adv) [anticlockwise, counter-clockwise] tegenwijzerzin (adv) [anticlockwise, counter-clockwise] (adv)
en (o) [preposición] bij (o) {m} [preposición]
en (o) [proximidad] bij (o) {m} [proximidad]
en op
en (prep adv) [being directly supported by another] op (prep adv) [being directly supported by another]
en (o) [preposición] op (o) [preposición]
en (o) [proximidad] op (o) [proximidad]
en (adj adv) [on fire] in vuur en vlam (adj adv) [on fire]
en (o) [preposición] aan (o) [preposición]
en (o) [proximidad] aan (o) [proximidad]

ES NL Vertalingen voor pareja

pareja (n) [hombre] {f} metgezel (n) {m} [hombre]
pareja (n) [hombre] {f} collega (n) {m} [hombre]
pareja (n) [mujer] {f} collega (n) {m} [mujer]
pareja (n) [hombre] {f} partner (n) {m} [hombre]
pareja (n) [mujer] {f} partner (n) {m} [mujer]
pareja (n v) [two partners] {f} stel (n v) {n} [two partners]
pareja (n) [cantidad] {f} tweetal (n) {n} [cantidad]
pareja (n) [gente] {f} tweetal (n) {n} [gente]
pareja (n) [cantidad] {f} koppel (n) {n} [cantidad]
pareja (n) [gente] {f} koppel (n) {n} [gente]