Zoek woord treuzelen heeft 11 resultaten
NL Nederlands ES Spaans
treuzelen (v) [wachten] {n} tardar (v) [wachten]
treuzelen (v n adj) [delay or be tardy] {n} demorar (v n adj) [delay or be tardy]
treuzelen (n) [algemeen] {n} holgazanería (n) {f} [algemeen]
treuzelen (n) [algemeen] {n} vagancia (n) {f} [algemeen]
treuzelen (n) [algemeen] {n} pérdida de tiempo (n) {f} [algemeen]
NL Nederlands ES Spaans
treuzelen (v) [tijd] {n} perder el tiempo (v) [tijd]
treuzelen (v) [tijd] {n} matar el tiempo (v) [tijd]
treuzelen (v) [tijd] {n} vaguear (v) [tijd]
treuzelen (n adj adv v) [to procrastinate] {n} haraganear (n adj adv v) [to procrastinate]
treuzelen (v) [wachten] {n} demorarse (v) [wachten]
treuzelen (n adj adv v) [to procrastinate] {n} flojear (n adj adv v) [to procrastinate]
NL Synoniemen voor treuzelen ES Vertalingen
zitten [hangen] haber {m}
plakken [hangen] adherirse
zeuren [talmen] lloriquear
lijmen [talmen] pegar juntos
dubben [aarzelen] titubear
talmen [aarzelen] demorar
twijfelen [aarzelen] dudar
weifelen [aarzelen] vacilar
dralen [aarzelen] vacilar
achterblijven [traineren] sobrar