Zoek woord treffen heeft 30 resultaten
NL Nederlands ES Spaans
treffen (v) [voorwerpen] {n} chocar contra (v) [voorwerpen]
treffen (n) [algemeen] {n} encuentro (n) {m} [algemeen]
treffen (v) [geweer] {n} disparar (v) [geweer]
treffen (v n) [to hit] {n} golpear (v n) [to hit]
treffen (v) [gevoelens] {n} aterrar (v) [gevoelens]
NL Nederlands ES Spaans
treffen (v) [gevoelens] {n} producir una conmoción (v) [gevoelens]
treffen (v) [gevoelens] {n} conmocionar a (v) [gevoelens]
treffen (v) [gevoelens] {n} enternecer (v) [gevoelens]
treffen (v) [ramp] {n} azotar (v) [ramp]
treffen (v) [geest] {n} azotar (v) [geest]
treffen (v) [ramp] {n} afligir (v) [ramp]
treffen (v) [geest] {n} afligir (v) [geest]
treffen (v) [aandacht] {n} afligir (v) [aandacht]
treffen (v) [gevoelens] {n} impresionar (v) [gevoelens]
treffen (v) [gevoelens] {n} conmover (v) [gevoelens]
treffen (v) [gevoelens] {n} repugnar (v) [gevoelens]
treffen (v) [voorwerpen] {n} dar contra (v) [voorwerpen]
treffen (v) [voorwerpen] {n} tropezar con (v) [voorwerpen]
treffen {n} encontrar
treffen (v) [aandacht] {n} saltar a la vista (v) [aandacht]
treffen (v) [aandacht] {n} atraer la atención (v) [aandacht]
treffen (v) [geest] {n} ocurrírsele a uno (v) [geest]
treffen (v) [aandacht] {n} ocurrírsele a uno (v) [aandacht]
treffen {n} encontrarse
treffen (v) [geweer] {n} pegarle un tiro a (v) [geweer]
treffen (v) [geweer] {n} herir (v) [geweer]
treffen (v n) [to hit] {n} pegar (v n) [to hit]
treffen (v) [gevoelens] {n} ofender (v) [gevoelens]
treffen (n v) [a battle; a fight; a struggle for victory] {n} acción (n v) {f} [a battle; a fight; a struggle for victory]
treffen (n v) [a battle; a fight; a struggle for victory] {n} batalla (n v) {f} [a battle; a fight; a struggle for victory]
NL Synoniemen voor treffen ES Vertalingen
schieten [raken] n стрелям (streljam)
schoppen [trappen] m ритам (n v)
raken [beuken] допра́ се (v n)
slaan [beuken] n удрям с тояга
overkomen [gebeuren] сполитам (v n)
beroeren [aanraken] допра́ се (v n)
ontmoeten [samenkomen] сблъсквам се (n v)
ontroeren [bewegen] вълнувам (v)
gebeuren [overkomen] се случи (se sluči)
confrontatie [ontmoeting] f стълкновение
trappen [schoppen] ритам (n v)
gevecht [botsing] n бой {m} (boj)
kamp [botsing] n борба́ (adj v n)
schermutseling [botsing] f схватка (n v)
strijd [botsing] m борба́ (adj v n)
ontmoeting [bijeenkomst] f среща {f}
samenkomst [bijeenkomst] f стичане (n)
nemen [maken] хващам
vinden [aantreffen] убеждавам се (v n)
veldslag [gevecht] m борба́ (adj v n)