Zoek woord op zo'n manier heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
op zo'n manier (o) [manier] así (o) [manier]
op zo'n manier (o) [manier] de tal manera (o) [manier]
op zo'n manier (o) [manier] de tal modo (o) [manier]

NL ES Vertalingen voor op

op (adv prep adj n v) [finished] terminado (adv prep adj n v) [finished]
op (adv prep adj n v) [finished] acabado (adv prep adj n v) {m} [finished]
op (prep) [mathematics: considering all members of an equivalence class the same] salvo (prep) [mathematics: considering all members of an equivalence class the same]
op (o) [algemeen] a (o) [algemeen]
op (o) [dimensie] a (o) [dimensie]
op (o) [nabijheid] a (o) [nabijheid]
op (o) [ter ere van] a (o) [ter ere van]
op (o) [voorzetsel] a (o) [voorzetsel]
op (o) [wakker] a (o) [wakker]
op (n v) [to spend or take a vacation] vacacionar (n v) [to spend or take a vacation] (n v)

NL ES Vertalingen voor zo'n

zo'n (adj determiner pronoun) [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context] semejante (adj determiner pronoun) {m} [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context]
zo'n (adj determiner pronoun) [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context] así (adj determiner pronoun) [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context]
zo'n (adj determiner pronoun) [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context] tan (adj determiner pronoun) [like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context]
zo'n (a) [bepalend woord - enkelvoud] tal (a) [bepalend woord - enkelvoud]
zo'n (a) [bepalend woord - meervoud] tal (a) [bepalend woord - meervoud]
zo'n (a) [bepalend woord - enkelvoud] tales (a) [bepalend woord - enkelvoud]
zo'n (a) [bepalend woord - meervoud] tales (a) [bepalend woord - meervoud]

NL ES Vertalingen voor manier

manier (n) [gebruik] {m} manera (n) {f} [gebruik]
manier (n adv v) [method] {m} manera (n adv v) {f} [method]
manier (n) [wijze] {m} manera (n) {f} [wijze]
manier (n) [gebruik] {m} modo (n) {m} [gebruik]
manier (n adv v) [method] {m} modo (n adv v) {m} [method]
manier (n) [wijze] {m} modo (n) {m} [wijze]
manier (n adv v) [method] {m} forma (n adv v) {f} [method]