Zoek woord in het geval dat heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
in het geval dat (o) [mogelijkheid] en caso de que (o) [mogelijkheid]

NL ES Vertalingen voor in

in (o) [in elk] a (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] a (o) [nabijheid]
in (o) [richting] a (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] a (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] por (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] por (o) [nabijheid]
in (o) [richting] por (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] por (o) [voorzetsel]
in en
in (o) [in elk] en (o) [in elk]

NL ES Vertalingen voor het

het el
het (article adv) [article] el (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] el (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] el (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] el (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] el (article adv) [with a superlative]
het (v int) [to endeavor to gain someone's affection] jotear (v int) [to endeavor to gain someone's affection] (v int)
het (article adv) [article] la (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] la (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] la (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]

NL ES Vertalingen voor geval

geval (n) [algemeen] {n} ejemplo (n) {m} [algemeen]
geval (n) [feit] {n} ejemplo (n) {m} [feit]
geval (n) [geneeskunde] {n} ejemplo (n) {m} [geneeskunde]
geval (n) [algemeen] {n} caso (n) {m} [algemeen]
geval (n) [feit] {n} caso (n) {m} [feit]
geval (n) [geneeskunde] {n} caso (n) {m} [geneeskunde]
geval (n adj v) [instance or event as a topic of study] {n} caso (n adj v) {m} [instance or event as a topic of study]
geval (n) [algemeen] {n} situación (n) {f} [algemeen]
geval (n) [feit] {n} situación (n) {f} [feit]
geval (n) [geneeskunde] {n} situación (n) {f} [geneeskunde]

NL ES Vertalingen voor dat

dat (o) [aanwijzend] que (o) [aanwijzend]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] que (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] que (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] que (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause] que (conj determiner pronoun adv) [connecting a noun clause]
dat (o) [voegwoord] que (o) [voegwoord]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] que (conj determiner pronoun adv) [which]
dat ese
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] ese (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated] ese (conj determiner pronoun adv) [what is being indicated]