Zoek woord de tijd zal 't leren heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
de tijd zal 't leren (phrase) [results of an action cannot be known beforehand] (phrase) el tiempo dirá (phrase) [results of an action cannot be known beforehand] (phrase)

NL ES Vertalingen voor de

de (v n) [raise a corner of the upper lip slightly in scorn] burlarse (v n) [raise a corner of the upper lip slightly in scorn]
de (adj v) [permitted to] capaz (adj v) [permitted to]
de el
de (article adv) [article] el (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] el (o) [bepaald lidwoord]
de (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] el (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
de (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] el (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
de (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] el! (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] (article adv)
de (article adv) [article] la (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] la (o) [bepaald lidwoord]

NL ES Vertalingen voor tijd

tijd (n v) [particular period of time in history] {m} edad (n v) {f} [particular period of time in history]
tijd (n) [verleden] {m} era (n) {f} [verleden]
tijd (n) [algemeen] {m} momento (n) {m} [algemeen]
tijd (n) [duur] {m} momento (n) {m} [duur]
tijd (n) [horloge] {m} momento (n) {m} [horloge]
tijd (n) [linguïstiek] {m} momento (n) {m} [linguïstiek]
tijd (int n v) [particular moment or hour] {m} momento (int n v) {m} [particular moment or hour]
tijd (n) [algemeen] {m} duración (n) {f} [algemeen]
tijd (n) [duur] {m} duración (n) {f} [duur]
tijd (n) [horloge] {m} duración (n) {f} [horloge]

NL ES Vertalingen voor leren

leren (n) [geestesactiviteit] {n} estudio (n) {m} [geestesactiviteit]
leren (v) [begrijpen] {n} descubrir (v) [begrijpen]
leren (v) [scholen - universiteiten] {n} descubrir (v) [scholen - universiteiten]
leren (v) [begrijpen] {n} averiguar (v) [begrijpen]
leren (v) [scholen - universiteiten] {n} averiguar (v) [scholen - universiteiten]
leren (v) [begrijpen] {n} saber (v) {m} [begrijpen]
leren (v) [scholen - universiteiten] {n} saber (v) {m} [scholen - universiteiten]
leren (v) [begrijpen] {n} darse cuenta (v) [begrijpen]
leren (v) [scholen - universiteiten] {n} darse cuenta (v) [scholen - universiteiten]
leren {n} enseñar