Zoek woord bij wijze van spreken heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
bij wijze van spreken (o) [uitdrukking] por así decirlo (o) [uitdrukking]
bij wijze van spreken (o) [uitdrukking] como quien dice (o) [uitdrukking]

NL ES Vertalingen voor bij

bij (o) [in het gezelschap van] {m} a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} al lado de (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} al lado de (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} al lado de (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} junto a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} junto a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} junto a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} cerca de (o) [in het gezelschap van]

NL ES Vertalingen voor wijze

wijze (n) [manier] {m} manera (n) {f} [manier]
wijze (n) [persoon - man] {m} manera (n) {f} [persoon - man]
wijze (n) [manier] {m} modo (n) {m} [manier]
wijze (n) [persoon - man] {m} modo (n) {m} [persoon - man]
wijze (n) [manier] {m} sabio (n) {m} [manier]
wijze (n) [persoon - man] {m} sabio (n) {m} [persoon - man]
wijze (adj n int v) [wise] {m} sabio (adj n int v) {m} [wise]
wijze (adj n int v) [wise person] {m} sabio (adj n int v) {m} [wise person]

NL ES Vertalingen voor van

van (v prep) [be the property of] a (v prep) [be the property of]
van (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
van (o) [bezit] por (o) [bezit]
van (o) [boeken] por (o) [boeken]
van (o) [oorsprong] por (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] por (o) [plaats]
van (o) [tijd] por (o) [tijd]
van de
van (o) [algemeen] de (o) [algemeen]
van (o) [bezit] de (o) [bezit]

NL ES Vertalingen voor spreken

spreken (v) [woorden] {n} articular (v) [woorden]
spreken (v) [woorden] {n} enunciar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} recitar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} declamar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} orar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} sermonear (v) [toespraak]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciar (v) [woorden]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} pronunciar un discurso (v) [een gesprek voeren]
spreken (v) [taal] {n} pronunciar un discurso (v) [taal]
spreken (v) [toespraak] {n} pronunciar un discurso (v) [toespraak]