Zoek woord adentro de la casa heeft eén resultaat
Ga naar
ES Spaans NL Nederlands
adentro de la casa (o) [casa] binnenshuis (o) [casa]

ES NL Vertalingen voor adentro

adentro (o) [general] binnen (o) [general]
adentro (o) [lugar] binnen (o) [lugar]
adentro (o) [general] binnenshuis (o) [general]
adentro (o) [lugar] binnenshuis (o) [lugar]
adentro (o) [dirección] naar binnen (o) [dirección]

ES NL Vertalingen voor de

de (o) [concerniente] betreffende (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] betreffende (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] omtrent (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] omtrent (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] over (o) [concerniente]
de (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
de (o) [sujeto] over (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] met betrekking tot (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] met betrekking tot (o) [sujeto]
de (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]

ES NL Vertalingen voor la

la de
la (article adv) [article] de (article adv) [article]
la (o) [artículo definido] de (o) [artículo definido]
la (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] de (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
la (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] de (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
la (o) [pron. pers - compl. directo] ze (o) [pron. pers - compl. directo]
la (article adv) [article] het (article adv) [article]
la (o) [artículo definido] het (o) [artículo definido]
la (o) [pron. pers - compl. directo] het (o) [pron. pers - compl. directo]
la (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]

ES NL Vertalingen voor casa

casa (n) [edificio] {f} woning (n) {f} [edificio]
casa (n) [familia] {f} thuisfront (n) {n} [familia]
casa {f} huis {n}
casa (n) [edificio] {f} huis (n) {n} [edificio]
casa (n) [gente] {f} familie (n) {f} [gente]
casa (n) [gente] {f} gezin (n) {n} [gente]
casa (n) [gente] {f} huisgezin (n) {n} [gente]
casa (n) [hogar] {f} thuis (n) {n} [hogar]
casa (n) [lugar] {f} thuis (n) {n} [lugar]
casa (n) [hogar] {f} hoekje bij de haard (n) {n} [hogar]